De vakbeweging heeft in de jaren 1960/1975 een piek gekend, maar is vanaf 1980 langzaamaan ondersteboven gezet en zienderogen achteruit gegaan. Vandaag wordt de vakbeweging in de ogen van steeds meer mensen gezien als een papieren tijger, iets dat er dreigend en gevaarlijk uitziet, maar gemakkelijk uit de weg te ruimen is. Politieke partijen en vakbeweging zijn één pot nat. Persoonlijke belangen, emotionele drijfveren en het consolideren van posities voeren de boventoon’, komt uit de volksmond. Dagblad Suriname mengde zich door te luisteren en te vragen in het onderwerp en tracht rond 1 mei 2016 samenvattend te beschrijven waarom het optreden van de vakbondsdynastie in het nadeel van de werkende klasse werkt.
Als wij de ‘moderne’ Surinaamse vakbeweging op de keper beschouwen, blijkt dat wij grotendeels te maken hebben met politiek gemotiveerde carrièrejagers. De werkende klasse wordt als vehikel gebruikt om politieke macht te verwerven. Uit de monden van vakbondsleiders, die minister of assembleelid zijn geworden, werd gehoord: ‘Mijn droom is werkelijkheid geworden’. Voorbeelden uit het recente verleden zijn CLO-penningmeester Miskin toen hij minister werd en voorzitter Hooghart toen hij als lid werd toegelaten tot De Nationale Assemblee. Hij liet zich toen euforisch uit over zijn status van volksvertegenwoordiger, ‘een droom die werkelijkheid is geworden’. In de samenleving wordt gezegd: ‘De belangenbehartiging van de werkende klasse komt pas op de zoveelste plaats’.
De vakbondsdynastie
De geschiedenis leert ons ook dat de vakbeweging in Suriname wordt uitgemaakt door Creoolse nationalisten, die voor een aanzienlijk deel uit de school van Bruma komen. Door doelbewust op te komen voor de belangen van de werkende klasse heeft de Partij Nationalistische Republiek zich beijverd om de harten van de arbeidersmassa te winnen. De geestdrift van de kwekelingen van Bruma vestigde een vakbondsdynastie, die de vakbondsactiviteiten van politieke partijen als de NPS en de PSV in de schaduw lieten staan. Toen de militaire bom barste, neigden de aan de PNR gerelateerde vakbondsleiders naar het kamp van de revolutie. Hoewel binnen de PNR de stromingen Bruma/Derby lijnrecht tegenover elkaar stonden, werkten zij in Bouterse-kringen en werkgroepen samen met elkaar. Bouterse schoof de groep Bruma, onder wie de poëet Raveles, naar voren en hield Derby zoet. De pupillen van Bruma, verenigd in twee stromingen, verschillen misschien van politiek huis en koers, maar het zijn volgens het devies van de vakbeweging broeders van elkaar. De PNR-ideologie en emotionele banden maken het broederschap alleen maar hechter en complexer. Het is merkbaar dat de Bruma-aanhang is opgegaan in de NDP. Het blok van Derby is vooral terug te vinden in de bolwerken van C47 en de SPA. ‘Twee handen op een buik’, die zich nu verzetten tegen het tanend beleid in Suriname.
De dictatuur van de vakbeweging
Net als politici beschouwen vakbondsleiders zich voor het leven gekozen en verzetten zij zich met alle hun ten dienste staande middelen om hun positie te behouden. Een verwijt aan het adres van de vakbondstop, dat steeds vaker wordt gehoord is: ‘zij zijn tot op de botten ondemocratisch’. Binnen de vakbeweging trekken nog steeds de vakbondsleiders, die toen Bouterse de ‘oude orde’ wegschoot het voor het zeggen hadden, aan de touwtjes. Het is een blok dat als onlosmakelijk deel van het PNR-broederschap verstrengeld is geraakt in de politiek en vleugellam is geworden. Waardoor zij de kracht ontbeert om adequaat op te treden. Beweerd wordt dat als puntje bij paaltje komt, zij elkaar de hand boven het hoofd houden.