De financieel-economische crisis heeft vergaande sociaalmaatschappelijke gevolgen. Was de devaluatie van onze nationale munt eerst van 3.35 naar 4.2 reeds een aanslag op de kwaliteit van het bestaan, thans is de CBvS koers opgelopen tot 5.79 voor een Amerikaanse dollar ( USD). Deze koers is echter weggelegd voor een kleine uitverkoren groep van zakenlui, die in aanmerking zijn gekomen voor de veilingkoers.
De vraag overtreft in ruime mate het aanbod aan buitenlandse valuta. In een dergelijke situatie is het niet verwonderlijk dat de parallelmarkt welig tiert en de koers omhoog gestuwd wordt. De werkelijke koers (de zogenaamde straatkoers) die gehanteerd wordt om aan USD te komen, is thans gestegen tot SRD 6.15. De koersstijging sinds het devaluatiemoment in oktober 2015 is opgelopen tot 83.5%. Stijging van de koers betekent stijging van de importprijzen. Suriname is een importeconomie. Vrijwel alles wordt geïmporteerd, zelfs inputs en grondstoffen voor productiebedrijven. De stijging van de importprijzen leidt ontegenzeggelijk tot toename van prijzen in de goederen- en dienstensector.
Daarbij moet men zich realiseren dat de lastenverzwarende maatregelen die de overheid heeft doorgevoerd bij EBS, SWM en de zogenaamde solidariteitsheffing bij brandstof, zeer ingrijpend zijn voor de meeste huishoudens. De koopkracht van de burger is aanzienlijk aangetast. Veel landgenoten zijn daarom niet in staat om voldoende levensmiddelen te kopen en leven thans rond het bestaansminimum. De inflatie heeft hard toegeslagen en het sociaaleconomisch leven is ontwricht. Hoe moet het een plichtsgetrouwe vader vergaan, die ondanks verwoede pogingen niet in staat is om zijn gezin op een behoorlijke manier te onderhouden? Wat gaat er om in het hoofd van een alleenstaande wanhopige moeder die haar kroost niet kan voeden.
Afwentelen
De loontrekkers zijn niet in staat om de hoge prijzen voor goederen en diensten af te wentelen op derden, zoals handelaren het wel kunnen. Zij zijn overgeleverd aan de grillen van de regering en moeten met lede ogen aanzien hoe zij van dag tot dag verder verarmen. Er is sprake van een geschonden vertrouwen. De regering heeft in de aanloop van de verkiezingen in 2015 ‘hemel op aarde’ beloofd maar is niet in staat gebleken om maar een fractie van de beloften waar te maken. Integendeel is er sprake van aanzienlijke verarming en de ontgoocheling is alom aanwezig.
Actievoerende leraren
De leraren zijn reeds jaren in onderhandeling met de overheid over een wensenpakket en krijgen nu de indruk dat zij aan het lijntje zijn gehouden. Het is onbegrijpelijk dat de leiding van het ministerie van Onderwijs ( MINOWC) meent om aan de vooravond van de vergadering van de BvL uitspraken te doen als: “Wij laten ons niet leiden door de BvL” Het MINOWC is kennelijk niet op de hoogte van de vakbondscultuur en gemoedstoestand van leraren. De uitspraak zal opgevat worden als een regelrechte provocatie. Leraren zijn tot wanhoop gedreven en een kleine vonk kan leiden tot een uitbarsting. Niemand zit te wachten op een langdurige staking. Het ware beter geweest dat het MINOWC een handreiking had gedaan door te wijzen op de gemeenschappelijke verantwoordelijkheden.
Nachtmerries
De structurele ellende voor het Surinaamse volk is niet begonnen met de toewijzing van de looneisen van de BvL in de jaren 90, zoals mijn kameraad Theodorus Vishnudat in een ingezonden artikel met de kop/ titel : “Gaan de nachtmerries van Jaren 90 zich herhalen” . Het is goed om de kernoorzaken van de algemene malaise bloot te leggen en niet de effecten daarvan te onderdrukken. De kiem van de neergang moet gezocht worden in een verwoestend financieel economisch handelen tijdens de militaire dictatuur, de NDP bestuursperiode na de telefooncoup in 1990 en het verkwistend beleid dat gevoerd is tijdens het bewind van Wijdenbosch 1996-2000. Daarna is er een significante opleving geweest onder leiding van Ronald Venetiaan. De stabiliteit werd aan diggelen geslagen door het wanbeleid in de periode 2010-2015. De regering Bouterse 1 heeft tegen beter weten in aanzienlijk meer geld in omloop gebracht. Het financieringstekort (het verschil in ontvangsten en uitgaven) beliep jaarlijks SRD 1000 miljoen tussen 2015 t/m 2015. Met de jaren worden wij wijzer. Het is uitgerekend de leraar Vishnudat geweest die destijds (in de negentiger jaren) op de barricaden stond voor loonsverhoging.
Positie leraren
Onderwijs is aan een heroriëntatie toe. Er zijn structurele problemen in het onderwijs, die vragen om fundamentele oplossingen. Leerkrachten spelen hierin een cruciale rol. Daarbij moet de materiële positie van leerkrachten ook in beschouwing genomen worden. Gezien de sterk verminderde koopkracht is een eis tot positieverbetering gerechtvaardigd. Echter zullen macro-economen erop wijzen dat het niet verstandig is om in deze fase massaal lonen te verhogen. Het is daarom verstandig om een rekenmodel te ontwikkelen en principe afspraken te maken, die gebaseerd zijn op een scenario van ontvangsten en uitgaven. De geldhoeveelheid mag in geen geval toenemen. De regering moet eraan gehouden worden om ernstig te bezuinigen, slechts leningen aan te gaan voor rendabele productieve doeleinden en initiatieven te ontplooien voor facilitering van de productie. Dit kan op termijn leiden tot verbetering van de verdiencapaciteit van de natie. Verbetering van de positie van loontrekkers hangt in ruime mate af van een prudent beleid en daadkracht van de overheid. Langer talmen met de uitvoering van een samenhangend pakket van maatregelen zal betekenen dat de crisis nog verder zal verergeren.
Ivan Fernald