Waterhoofd groter, hoger kader komt niet aan bod

Het onlangs ter sprake gebrachte verslag van de Rekenkamer presenteert een aantal interessante uitkomsten en gegevens, maar is dit jaar weer voorzichtig. Het rapport lijkt wel handvaten te geven aan de burgerij om dan de kritische kanttekeningen te plaatsen, maar het is toch te voorzichtig. Er zijn veel klachten over de ondoelmatigheid en onrechtmatigheid van uitgaven. In het afgelopen jaar waren SBB, Telesur en EBS groot in het nieuws, het zijn organisaties die overheidskapitaal inzetten. Nu is actueel het ambtenarenstand welke rond 2010 flink is opgezwollen. Dat tikt aan op de overheidsbegroting en maakt burgers die kunnen produceren om belasting te betalen lui, men wordt verzorgd. Opmerkelijk in het rapport is dat de Rekenkamer een onderzoek heeft gedaan naar de inactieve landsdienaren, dus de zogenaamde spookambtenaren. Wanneer dat wordt aangekondigd dan willen we goede cijfers gerepresenteerd krijgen. In de periode juli – augustus 2015 heeft de Kamer een (steekproef)onderzoek verricht ter identificatie van het feitelijk aantal actieve en inactieve landsdienaren bij slechts het ministerie van Binnenlandse Zaken (Centraal Bureau voor Burgerzaken, DNA, Directoraat Algemene Zaken en Directoraat Binnenlandse Zaken) en het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (Onderdirectoraat Administratieve Diensten en Directoraat Cultuur), door een vergelijking met Cebuma- en presentielijsten. Bij Directoraat Binnenlandse Zaken bleken er 25 spookambtenaren te zijn. Verder blijkt dat bij CBB 4 landsdienaren inactief zijn, onder meer vanwege arbeidsongeschiktheid en ernstig plichtsverzuim. Ook bij DNA is er 1 (één) inactieve ambtenaar geïdentificeerd, die ongeveer een jaar langdurig ziek is. Voorts zijn er in totaal drie (3) gevallen van inactieve landsdienaren geconstateerd. Bij het Minowc (Onderdirectoraat Administratieve Diensten), is er 1 (één) geval van langdurig ziekteverzuim en in 2 gevallen zijn de landsdienaren ontheven uit hun functie, vanwege gewijzigde beleidsinzichten en ter beschikking gesteld van de minister. Het verslag bevat voorlopige cijfers, de definitieve cijfers komen later. Maar de Rekenkamer moet de haarden van spookambtenaren bekijken op alle ministeries en dat is alles bij elkaar niet zoveel. De cijfers die de Kamer tot nu toe zijn gepresenteerd, stroken niet met de kritiek die geventileerd wordt vanuit de samenleving of ….. het wordt allemaal overdreven. Opvallend is ook de opmerking van de Kamer, naar aanleiding van de 1.675 benoemingsbeschikkingen ontvangen in 2015 van het dienstjaar 2015 en 2014, dat het niet duidelijk is of de landsdienaar beschikt over
een opleiding die de verwachting rechtvaardigt dat hij de functie goed kan vervullen en/of voldoet aan de minimale benoembaarheidsvoorwaarden. Dat is een heel belangrijke conclusie van de kamer. Daarmee wordt in principe gezegd dat bij de benoemingen de garantie er niet is geweest dat het om verantwoorde en eerlijke benoemingen is gegaan. Ook de bevorderingen zijn opvallend. Bij Juspol zijn er verzamelbeschikkingen aangetroffen, dus dat meerdere ambtenaren zijn bevorderd door middel van één beschikking. Het hoogste aantal bevorderingen zijn op Defensie (40,74%) gevolgd door Juspol (37 %) en Financiën (9%). Voor het grootste deel betreft het bevorderingen van het middenkader (80 %). Hiervan is ruim 48 % werkzaam bij Defensie en 38,96% bij Juspol. De bevorderingen uit het lager kader bedraagt 10 %. Hiervan is 66 % werkzaam bij het ministerie van Regionale Ontwikkeling. Slechts 9 % van de bevorderden behoort tot hoger kader. De groei van het personeelsbestand bij Sport en Jeugdzaken is het hoogst in 2015 met een toename met 85 %. De overige ministeries met een hoge
groei zijn HI (58 %) en TCT (41 %). In het dienstjaar 2015 zijn 4.395 beschikkingen ontvangen waarin aan 4.822 ambtenaren een aanstelling is verleend, dus die tot ambtenaar zijn gemaakt. Er zijn daarbij verzamelbeschikkingen, waarbij meerdere personen middels één beschikking zijn aangesteld. Van de 4.822 gecontroleerde aanstellingen bevat 52,30% tekortkomingen. Binnenlandse Zaken, RO en Juspol hebben het hoogste aantal aanstellingen (22 %, 21 %, 11% en 9 %). Van het aangetrokken personeel in overheidsdienst is 62,01% lager kader en 33,82% behoort tot middenkader. Het aantal aangestelden dat gerekend wordt tot hoger kader is slechts 3 %. In 2015 zijn ook 1.431 arbeidsovereenkomsten gesloten. Middels één beschikking van het ministerie van Defensie zijn 424 lansdienaren in dienst getreden voor de duur van maximaal 3 jaren. Van de arbeidscontractanten behoort 59 % tot lager kader, 32% tot middenkader en 6 % tot
hoger kader. Uit het bovenstaande blijkt dus dat het overheidsapparaat steeds meer lager kader aantrekt, terwijl er een noodzaak is voor hoger kader. Jongeren studeren af maar kunnen geen baan vinden. Met al deze aanstellingen en arbeidsovereenkomsten is het probleem van het waterhoofd in de publieke sector alleen maar verergerd.

error: Kopiëren mag niet!