De vraag naar een stedenbouwkundig plan voor Paramaribo wordt steeds urgenter. Hadden we eerder al de rampspoed op en om het Onafhankelijkheidsplein en een eerste aankondiging van de verplaatsing van de Centrale markt, dat laatste plan is nu uit handen van minister van Openbare Werken (OW), Ramon Abrahams, overgenomen door de minister van Regionale Ontwikkeling (RO), Linus Diko, die ad hoc een “Onderraad†van afgevaardigden van het ministerie van RO, het ministerie Ruimtelijke Ordening Grond en Bosbeheer (RGB) en het ministerie van OW heeft ingesteld, die zich in het kader van de stadsverfraaiing gaat buigen over de toekomst van de Centrale- en de Vreedzaam-markt. Wat daaraan onmiddellijk opvalt, is dat alléén techneuten in de commissie zijn opgenomen en dat de Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname (SGES) –die als eerste een plaats had moeten krijgen in deze commissie – in het geheel niet hierbij blijkt betrokken.
Met de door Abrahams opgelegde ‘verfraaiing’ van de Waterkant van Torarica tot aan de Centrale Markt inclusief het Onafhankelijkheidsplein is, zij het veel te laatÂ, door de SGES gewaarschuwd dat wat daar gebeurt een ernstige aantasting is van het in het kader van de plaatsing van Paramaribo op de World Heritage lijst van het door Unesco beschermde stadsgezicht, hetgeen tot gevolg zou kunnen hebben dat Paramaribo van die lijst wordt geschrapt. Als dit gebeurt, hetgeen beslist niet ondenkbeeldig is, dan kunnen wij nu alle andere plannen ter bevordering van het toerisme naar Suriname definitief op onze buik schrijven. Dit, tegen de achtergrond van de eerdere ernstige bedreigingen, zoals het niet afdragen van contributie aan de overkoepelende Caraïbische toerismeorganisatie, het nalaten een goede aanmeeraccommodatie te realiseren voor cruiseschepen en het niet optreden tegen de nog steeds toenemende vervuiling van de stad.
Hier wreekt zich in de eerste plaats dat Paramaribo geen eigen stadsbestuur heeft, die alles in samenhang zou moeten bekijken en coördineren, maar dat de stad afhankelijk is van het landsbestuur, waar al haar belangen verspreid zijn over een aantal ministeries. Dit heeft tot gevolg dat nu een afvaardiging van RO, OW, en RGB zich gaat buigen over de verplaatsing van de markt, hetgeen zoals de minister al heeft gezegd een ad hoc commissie is, die zich enkel en alleen met de markt zal bezighouden en niets anders. Wat RO hiermee te maken heeft, is mij al helemaal onduidelijk, dat zal wel historisch misgroeid zijn. Dit project hoort nergens anders thuis dan onder het ministerie van RGB, maar zoals minister Martosatiman al snel na zijn aantreden heeft laten weten, zal met planning en stedenbouw van scratch moeten worden begonnen, een weinig hoopvol beeld. De noodzakelijke, eerder wél aanwezige disciplines op OW zijn al lang volledig afgevoerd.
De stad Paramaribo en haar historisch bepaalde esthetische waarde zijn alleen nog maar te redden indien tijdig tot de bevoegde instanties doordringt dat er éérst een samenhangend plan voor de ontwikkeling en uitbouw van de stad zal moeten worden gemaakt alvorens beslissingen kunnen worden genomen over zulke ingrijpende zaken als verplaatsing van de markt en invulling geven aan de daar vrijgekomen ruimte. Volsta in godsnaam niet met de mensen die verantwoordelijk zijn voor de ‘verfraaiing’ van de Waterkant, maar laat RGB met de meeste spoed de benodigde disciplines van buitenaf aantrekken om een zodanig plan te op te stellen. Gebeurt dat nÃet en gaat de ongecontroleerde verrommeling dóór, dan is binnen de kortste keren ons historisch erfgoed alleen nog maar op foto’s te bezichtigen en moeten we leren leven in en met een onherstelbaar verminkte stad.
Rolf van der Marck