De schoonmaak- en bewakingsbedrijven zijn gebelgd over het feit dat het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur een betalingsregeling heeft getroffen met andere aannemers en/of contractors (bushouders), terwijl zij 8 tot 12 maanden voor hun geleverde diensten niet zijn uitbetaald. Bij de bus- en boothouders is de achterstand slechts 1 of 2 maanden en het ministerie biedt hun een betalingsregeling aan. De bewakingsbedrijven Surinam Protection NV, USP, Na So A Fiti, Paramaribo Security en Nickerie General Contractors, samen met de schoonmaakbedrijven De Hulp, SGD Clean Up en Cleanex Nickerie All Cleaning vinden dat Onderwijs zich schuldig maakt aan discriminatoir gedrag om maar met enkele aannemers tot een betalingsregeling te komen. In briefwisselingen en gesprekken is dit meermalen aan de orde gesteld bij het ministerie. Meerdere gesprekken met de onderdirecteur Technische Diensten, de directeur van Onderwijs en de minister hebben tot nu toe niets opgeleverd, de situatie is juist verslechterd.
‘Belofte op belofte van minister’
‘Vier maanden terug beloofde minister Robert Peneux alles in het werk te zullen stellen, opdat alle achterstallige betalingen zouden worden ingehaald. De belofte is uitgebleven. Ook voor reeds verrichte werkzaamheden hebben de bedrijven sinds juni 2015 geen betalingsreçu’s ontvangen. Door het ministerie werd op 30 december 2015 wederom beloofd alle betalingsachterstanden in januari 2016 te zullen betalen. Er werd gevraagd of wij nog tot maart 2016 de diensten konden verlenen in afwachting op een nieuwe overeenkomst. De bedrijven hebben hun nieuw contract tot op heden niet ontvangen.’
De bewakings- en schoonmaakbedrijven worden door het ministerie van Onderwijs verwezen naar Financiën en omgekeerd. ‘Zo worden wij van het kastje naar de muur gestuurd.
De opdrachtgever, in deze Onderwijs, moet ervoor zorgen dat de gelden van geleverde diensten betaald worden. Nota bene, door de ontwaarding van onze Surinaamse dollars leiden de bedrijven nu veel verliezen. De schoonmaak- en bewakingsbedrijven hebben juist de kansarmen in dienst (o.a. vaak alleenstaande moeders bij de schoonmaakbedrijven) aan wie de bedrijven enkele maanden achterstallige salaris verschuldigd zijn, dit vanwege het uitblijven van betaling van Onderwijs. In deze spreken wij over een totaal aantal medewerkers van ongeveer 1.200 arbeiders vertegenwoordigend een gezinshuishouding van bijkans 4.800 personen.’
‘De bedrijven komen vanwege de situatie in heel zwaar weer te verkeren, daar zij in grote liquiditeitsproblemen zijn geraakt en zo hun verplichtingen jegens de arbeiders niet of nauwelijks kunnen nakomen. Bij de banken is hun kredietplafond reeds bereikt en hebben ze daardoor geen mogelijkheden om uit de situatie te geraken waardoor het voortbestaan van hun bedrijf in gevaar is gekomen.’
Dienstverlening stoppen na 31 maart 2016
Deze situatie noopt dat de bedrijven na 31 maart 2016 de dienstverlening aan het ministerie stoppen. Dat zal erin resulteren dat leerlingen en leerkrachten de leslokalen en toiletten zelf moeten onderhouden en diefstallen op de scholen aan de orde van de dag zullen zijn. ‘Wij en de arbeiders, die het meest lijden door de slechte betaling, voelen ons daarom heel erg miskend, beledigd en gediscrimineerd door het ministerie van Onderwijs. Wij hopen dat de minister ons heel spoedig voor een oplossing, zoals gedaan met de bus- en boothouders, zal uitnodigen opdat wij kunnen geraken uit de penibele situatie waarin onze bedrijven zijn komen te verkeren’, stellen de bewakings- en schoonmaakbedrijven.