Er is helemaal geen sprake van een tekort aan leerkrachten zoals altijd is beweerd vanuit het onderwijsveld. Er is juist een overschot aan leerkrachten in Suriname. Uit het rapport van de Taskforce Voorbereiding Onderwijsinnovatie (deel 1) blijkt dat er een bijzondere ontwikkeling heeft plaatsgevonden binnen het Surinaams onderwijs in de loop der jaren. Het rapport meldt zelfs dat er “spookleerkrachten” aanwezig zijn binnen het onderwijs. Er wordt geklaagd dat de klassen, vooral in het basisonderwijs, te groot zijn en dat het verzuim onder de leerkrachten bijzonder groot is. Ook word geklaagd over veel lesuitval, omdat veel docenten moeten deelnemen aan workshops door of vanwege het Minov georganiseerd. Voor het onderwijs in het binnenland kan het Minov geen gekwalificeerde leerkrachten vinden en moet dat onderwijs het maar doen met zogenaamde districtskwekelingen.
“De indruk ontstaat alsof wij in Suriname te kampen hebben met een schromelijk tekort aan gekwalificeerde leerkrachten”, merkt de commissie onder leiding van Eddy Jozefzoon op. Volgens de commissie blijkt in Paramaribo, op basis van de zogenaamde 15 oktober-opgave van de scholen, sprake te zijn van de aanwezigheid van 11.972 leerlingen en 945 leerkrachten. Per leerkracht komt dat op ongeveer 13 leerlingen. Nu blijkt ook dat bij zeven scholen het aantal leerlingen nul is, terwijl bij deze scholen er wel leerkrachten zijn gemeld. Het totaal aantal leerkrachten op deze school is zelfs 112. De commissie meldt verder in het rapport dat uit een andere opgave van het Minov is gebleken dat er 65 overheidsscholen op VOJ-niveau bestaan en 1.300 vakleerkrachten zijn tewerkgesteld. Er zijn verder 160 overheidsscholen op het GLO-niveau met ongeveer 2.500 klasleerkrachten, inclusief reserveleerkrachten. Bij het project ‘Lichamelijke Opvoeding’ zijn er ongeveer 200 leerkrachten, terwijl bij de Algemene Onderwijsbibliotheek er 300 leerkrachten te werk zijn gesteld, die ook in mediatheken zitten op verschillende scholen, inclusief het Bijzonder Onderwijs. Tenslotte meldt de commissie dat op verschillende afdelingen binnen Minov er nog eens 200 tot 300 leerkrachten werkzaam zijn.
De commissie vindt dat uit de informatie blijkt dat er een groot overschot is aan leerkrachten en dat ruim 600 leerkrachten niet actief bij het programma ‘Lesgeven’ betrokken zijn. Dit is niet te verenigen met de veel gehoorde klacht over te grote klassen en dat leerlingen naar huis moeten worden gestuurd, omdat er geen vervangende leerkrachten bij verzuim door ziekte of anders beschikbaar zijn. Ook is het voor de taskforce onbegrijpelijk dat men geen bevoegde leerkrachten kan vinden voor plaatsing op scholen in districten en binnenland. Ze acht het noodzakelijk dat er een analyse wordt gemaakt naar het hoe en waarom van het onttrekken van deze leerkrachten uit het directe onderwijsproces. Bij deze analyse moeten de plaatsingsambtenaren op het Minov ook worden betrokken. De commissie adviseert dan ook dat er een plan wordt ontwikkeld over het overschot aan leerkrachten.
Seshma Bissesar