Het algemeen minimumuurloon is per 1 januari 2016 vastgesteld op SRD 5,22. Nu bedraagt het algemeen minimumuurloon SRD 4,29. Ook voor de sectoren die genoemd zijn in de Wet Minimum Uurloon (WMU) zijn er hogere minimumuurlonen vastgesteld . Zo zal het minimumuurloon voor winkelbedrijven in het komend jaar SRD. 6,27 gelden. Voor horeca- en bewakingsbedrijven is het minimumuurloon vastgesteld op SRD. 7,31. Echter geldt voor de sectoren winkelbedrijven en horecabedrijven een uitzonderingsregeling. Deze regeling komt erop neer dat buurtwinkels, die voornamelijk levensmiddelen verkopen en minder dan 4 personeelsleden hebben, het algemeen minimumloon mogen hanteren. Ook horecabedrijven met minder dan 13 werknemers mogen het algemeen minimumuurloon toepassen in plaats van het sectoraal minimumuurloon. Deze nieuwe bedragen zijn geen aanpassingen van het huidig minimumuurloon. De nieuwe bedragen hebben te maken met de tweede fase van de wet Minimum Uurloon die uitgevoerd zal worden.
Bij de aanname van de wet in augustus 2014 werd bepaald dat het algemeen minimumuurloon SRD. 6,14 zal bedragen. Ook werd bepaald dat dit bedrag in drie fasen zou worden doorgevoerd. De eerste fase is intussen ingegaan en wel op 1 januari 2015 met een minimumuurloon van SRD 4,29. De tweede fase gaat het komend jaar in en wel op 1 januari 2016, met een minimumuurloon van SRD 5,22 De laatste fase zal ingaan op 1 januari 2017. De minimumuurlonen voor de drie sectoren die in de wet zijn genoemd, worden ook gefaseerd uitgevoerd. Het sectoraal minimumuurloon is altijd hoger vastgesteld dan het algemeen minimumuurloon.
Het wettelijk vastgestelde minimumuurloon is het laagste bedrag dat een wekgever verplicht is te betalen als loon voor een uur aan zijn werknemer. De wet biedt niet alleen bescherming aan werknemers, ook aan uitzendkrachten en kleine zelfstandigen zoals huishoudsters en tuinlieden. Kleine zelfstandigen zijn personen die niet in loondienst zijn, maar hun diensten aanbieden. Voor hun diensten mag niet minder betaald worden, dan het vastgestelde minimumuurloon. Dit geldt ook voor uitzendkrachten. Uitzendkrachten die uitgeleend worden aan bedrijven die vallen onder het sectoraal minimumuurloon, moeten tenminste het vastgesteld sectoraal minimumuurloon uitbetaald krijgen. Het vastgestelde minimumuurloon is ook van toepassing op parttimers, losse krachten, tijdelijke krachten, contractarbeiders, avondwerkers, en werknemers in de proeftijd. Deze arbeidskrachten, maken ongeacht hun status, aanspraak op ten minste het vastgestelde minimumuurloon.
Hogere uurlonen mogen volgens deze wet niet worden aangetast door de werkgever of opdrachtgever. De wet verplicht de werknemer om erop toe te zien dat zijn werkgever hem niet minder betaalt dan het vastgesteld minimumuurloon. Als de werknemer constateert dat zijn werkgever hem niet ten minste het vastgestelde minimumuurloon uitbetaalt, dient hij terstond een klacht in te dienen bij de Arbeidsinspectie. Hij hoeft niet bang te zijn voor broodverlies, want de Ontslagwet biedt hem voldoende bescherming.