Recentelijk is de Surinaamse samenleving opgeschrikt door enkele negatieve situaties die zich voordoen en/of hebben voorgedaan met betrekking tot de (wettelijke) bescherming van onze kinderen in West-Suriname. In West-Suriname oftewel Kabalebo gebied zijn de dorpen Washabo, Section, Apoera en Sandlanding. In deze 4 dorpen wonen Inheemsen van voornamelijk Arowakse, Warrau en Trio afkomst, en een mix van bewoners.
Naar aanleiding van enkele berichten in de media is ons aller aandacht gevestigd geworden op de situatie van de kinderen in West-Suriname. Deze kinderen hebben net als alle overige kinderen in Suriname recht op bescherming conform de Surinaamse Wetgeving en bescherming conform het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het kind. Eveneens hebben zij het recht op bescherming volgens de VN Verklaring inzake Rechten van Inheemse Volken.
Volgens deze berichten zou er op grote schaal sprake zijn van sexuele uitspattingen en/of – exploitatie industrie in het voornoemde gebied. Of dit op zo een grote schaal plaatsvindt zal cijfermatig onderzoek moeten uitwijzen.
Feit is wel dat de lokale gemeenschap, de kinderen, ouders, leerkrachten en bestuursambtenaren, in het jaar november 2013 heeft meegewerkt aan een onderzoek betreffende de kennis omtrent de wetgeving ter bescherming van kinderen tegen mishandeling (ook sexuele), en de hulpverleningsmogelijkheden. Het ging in dit onderzoek om de Wet op Zedendelicten en de Wet Bestrijding Huiselijk Geweld. Dit zijn stappen geweest als onderdeel van een awareness programma op dit vlak.
De toenmalige Districtcommissaris van Kabalebo, mr. A. Jurel had bij zijn aantreden in 2013 in harde bewoordingen kenbaar gemaakt de pedofielen in het gebied te zullen aanpakken. Als uitvloeisel van zijn beleid op dit vlak, faciliteerde hij daarom ook boven genoemd onderzoek van het Programma Preventie en aanpak van Kindermishandeling in Suriname (PREKIMI). Dit onderzoek werd uitgevoerd onder auspiciën van het Institute for Graduate Studies and Research van de Anton de Kom Universiteit onder toezicht van de leerstoel van prof. T. Graafsma.
Naar aanleiding van dit onderzoek is er een psycholoog in het gebied geweest om de leerlingen en leerkrachten te trainen hoe zaken te herkennen op de gebieden zedendelicten en huiselijk geweld. Interessant in het onderzoek is ook dat de politie heel hoog scoorde als hulpverleningsmogelijkheid onder zowel de kinderen, leerkrachten als ouders. Aangezien er geen sociale dienst in het gebied is, was het voor de hand liggend dat de politie hoog zou scoren.
Concluderend kan gesteld worden dat onze kinderen in Suriname en die van het binnenland in het bijzonder beschermd moeten worden. Vaak genoeg wordt de cultuur van de bewoners van het binnenland gezien als toegang voor buitenstaanders, dus niet -dorpelingen, om zich sexuele escapades en uitspattingen aan te meten. Onder het mom van “het is deel van de cultuur en gewoonten als een binnenlandse jongere op jeugdige leeftijd sex heeft”, komen mensen van buiten de gebieden binnen om misbruik te maken van deze jongeren. Echter gaat het binnen de traditionele cultuur van de mensen om jongeren die huwbaar zijn en die dus een duurzaam samenlevingsverband kunnen aangaan.
Elk initiatief van buiten of binnen de gemeenschap van West-Suriname met betrekking tot de bescherming van de kinderen moet worden toegejuicht. Echter moet dit ook in samenspraak met de mensen, worden gedaan, rekening houdend met de tradities, zeden en gewoonten van hun cultuur. Dit om te voorkomen dat de lokale Inheemse gemeenschap, zo niet de gehele Inheemse gemeenschap, kan worden gestigmatiseerd.