In het schooljaar 2012/2013 worden het Elementair Beroepsonderwijs (EBO) en de Eenvoudige Technische School (ETS) omgevormd tot de Lager Beroepsopleiding (LBO) A-niveau. Voor het schooljaar 2012/2013 zullen geen leerlingen meer worden ingeschreven op EBO en ETS. Deze 2 schooltypen zullen over 3 jaar zijn afgebouwd. Dit kwam gisteren naar voren tijdens een stakeholdersmeeting van het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (Minov).
Het Minov is bezig met de herstructurering en vernieuwing van het lager beroepsonderwijs. In de eerste fase van het LBO zullen de schooltypen EBO en ETS worden omgevormd tot LBO A-niveau. Door de nieuwe structuur is er vervolgonderwijs mogelijk voor afgestudeerde LBO’ers. Zij kunnen naar het Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO) en daarna het Hoger Beroepsonderwijs (HBO). Onderwijsminister Shirley Sitaldin riep de aanwezige schooldirecteuren en docenten op om niet aan de kantlijn te staan, maar een actieve bijdrage tot het welslagen van deze vernieuwing te leveren. De minister erkent dat een vernieuwing doorvoeren niet een gemakkelijke opgave is. ‘Toch zullen wij met ons allen onze schouders onder deze zware taak moeten zetten. Dit, om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen.’
Per 1 oktober 2013 wordt een aanvang gemaakt met het afbouwen van het Lager Beroepsgericht Onderwijs (LBGO). Leerlingen worden per die datum niet meer ingeschreven op het LBGO. Het schooljaar 2013/2014 kunnen leerlingen slagen voor Mulo of LBO. De afbouwperiode van het LBGO is gesteld op 3 jaar. Schoolleiders reageerden verheugd op deze mededeling, daar LBGO-geslaagden moeilijk vervolgonderwijs kunnen genieten als zij niet aan bepaalde criteria voldoen. Het LBGO-onderwijs heeft de beoogde doelen niet gehaald.
Het technisch en nijverheidsonderwijs omvat in het bestaande onderwijssysteem en -structuur een veelheid en verscheidenheid aan schooltypen, waaronder LTO, LHNO, LBGO, EBO (ETO en ENO) en ETS. De veelheid van de opleidingen heeft voor verwarring gezorgd bij zowel ouders als leerlingen. Al geruime tijd wordt de vraag gesteld of Suriname, gelet op de beperkte aanwezigheid van bevoegde leerkrachten, schoolgebouwen, dure inventaris en leermiddelen, zich de luxe kan permitteren om op één schoolniveau zoveel onderwijstypen onder te brengen. Verder is gebleken dat voornoemde schooltypen diverse schoolprogramma’s hanteren die niet voldoende op elkaar zijn afgestemd of op het vervolgonderwijs op MBO-niveau. Tevens blijkt dat vele van de opleidingen onvoldoende of helemaal niet beantwoorden aan de vragen en eisen op de arbeidsmarkt. Met de wijziging van de structuur en curriculum van het LBO zijn betere onderwijskansen voor de leerlingen gecreëerd. Er zijn betere doorstromingsmogelijkheden gecreëerd en is hiermee de gap tussen diverse LBO-scholen weggewerkt.