Het aantal boslanddignitarissen is met bijna 50% toegenomen tijdens de regeringsperiode 2005-2010. Toen was de regering Venetiaan/Sardjoe aan de macht en de minister van Regionale Ontwikkeling (RO) was Michel Falisie van de BEP. ‘Bij het aantreden van de toenmalige regering waren er 1.105 boslanddignitarissen. In de periode 2005 tot 2010 zijn er 464 dignitarissen bijgekomen’, vertelde Linus Diko, de huidige minister van RO, gisteren tijdens de begrotingsbehandeling in de DNA. Diko is afgetreden uit de BEP en heeft zijn eigen partij BEP 2011 opgericht. Bij het aantreden van de regering Bouterse/Ameerali waren er 1.569 boslanddignitarissen. Van 2010 tot 2012 zijn er onder zijn leiding nog 41 bijgekomen, wat het totaal nu brengt op 1.610.
Abop/AC-lid Marinus Bee sprong meteen in en herinnerde Diko eraan dat het hoge aantal benoemingen in die periode te maken had met de achterstand die de toenmalige regering bezig was in te halen. Daarom zijn de cijfers zo hoog. Minister Diko antwoordde hierna dat het best wel kan dat het om achterstanden gaat die ingelopen zijn. ‘Als het moest gebeuren, dan is het gebeurd. Ik wil alleen aangeven wat de stand van zaken toen was en hoe de huidige situatie er nu uitziet.’
Tot boslanddignitarissen worden gerekend traditionele gezagdragers zoals basja’s, kapiteins, hoofdkapiteins, stamhoofden en granmans. Op dit moment telt Suriname 1.242 basja’s, 325 kapiteins, 33 hoofdkapiteins, 5 stamhoofden en 5 granmans.
|
Jaswant Gajadien