In juni 1990 was een Nationaal Museum voor Suriname al ontworpen. Het ontwerp compleet met maquette en blauwdrukken, was het initiatief van enkele Surinamers die op 21 oktober 1988 bijeen waren gekomen om te praten over museumbeleid van Suriname. Er werd toen een werkgroep gevormd van zeven personen, bestaande uit drie vrouwen en vier mannen elk met een gedegen culturele opleiding zoals een kunsthistoricus, een archeoloog, een sociaal-pedagoog, een architect en drie docenten beeldende kunst. De werkgroep, later genoemd Initiatiefgroep Bouw Nieuw Museum, heeft bij de presentatie van de maquette ook een boekje (leaflet) uitgegeven in twee talen, met daarin ook enkele foto’s van haar ontwerp. In het boekje staan ook vermeld de problemen van het museum Fort Zeelandia en van het hele museumbeleid in Suriname, dat te veel op Nederland georiënteerd was. De initiatiefgroep werkte met recente literatuur van de Unesco en de OAS over museumconcepten en aan de hand daarvan koos de werkgroep voor een museum van het geïntegreerde museumtype. Volgens de initiatiefnemers was dit model ideaal voor een land als Suriname met een plurale samenleving en kon er vanuit het museum ook doelgericht worden gewerkt aan het proces van de natievorming. De initiatiefgroep mocht zich ook verheugen over het bezoek van de Unescodeskundige Alwin Bully, die zich zeer lovend uitliet over dit prachtige initiatief vooral toen hij de nauwkeurig gebouwde maquette compleet met een elektrische waterval van dichtbij mocht bewonderen. Hij maakte toen de opmerking, dat Cuba zelf nog niet zo ver is met zijn museumplannen. Hij beloofde toen ook, dat hij er alles aan zou doen om de Unesco zo ver te krijgen dat zo een prachtig museum in het Caraïbisch gebied wordt gerealiseerd. Eerder had president Venetiaan ook zijn waardering uitgesproken over dit mooie museuminitiatief. Toen de werkgroep hem de mooie ontwerpen liet zien van al de moderne museumgebouwen, zei hij heel enthousiast: ‘Doen jullie je best, dan hebben wij straks ook zo een mooi museum in ons land.’ De bouw van het Nationaal Museum was gepland aan de rand van de Cultuurtuin tegenover de Dierentuin, waar nu een dierenasiel en ook een schietvereniging zijn gehuisvest. Toen deze plannen echter publiekelijk bekend werden, bleek alsof de hel was losgebarsten. Het Surinaams Museum was er tegen, de Adeline Muller Stichting was er tegen een planoloog van Openbare Werken was er tegen en ook een bekende ‘oproerkraaier’ van LVV was er tegen. Al de namen van deze tegenstanders zijn bekend bij de initiatiefgroep. Maar waar zijn deze tegenstanders nu en waar is hun ‘ideaal’ museum? Van deze initiatiefgroep zijn veel leden nog springlevend in Suriname en enkele van hen hebben de containers van het Surinaams Museum in 1982 ook moeten helpen vullen en jaren daarna (!) in Zorg en Hoop ook moeten leeghalen. Toen was er al voorspeld dat het Zeelandia-complex altijd problemen zal geven, omdat het Fort sinds zijn bestaan aldoor bezoedeld is. Maar het verhuizen van een museum zal altijd schadelijk zijn voor de totale collectie van een museum. Dan mag het Surinaams Museum een ‘Nederlandse aangelegenheid’ zijn, de collectie blijft Surinaams erfgoed en die discussie was al in 1982 gevoerd met de bekende zin: ‘De Surinaamse staat stelt u als museumbestuur in de gelegenheid het cultureel erfgoed van Suriname te bewaren en te beheren, maar niet om te bezitten.’ Het was echter beter geweest wanneer er nu in breed overleg met deskundigen de nieuwe bestemming van de gebouwen en vooral van het museum werd bepaald. Geen enkele zichzelf respecterende cultuur verdraagt immers ruzie. Ruzie is voor cultuurbarbaren en dat stadium zijn Surinamers gelukkig al lang voorbij!
Benjamin S. Mitrasingh