Dezelfde mensen die de campagne van de regerende partijen door dik en dun hebben verdedigd, diezelfde mensen zijn nu zwaar ontevreden over de werkelijke stand van zaken. Rond mei 2015 zijn grote mannen op hun knieën gegaan, niet voor God Almachtig, maar voor de god van geld en dus de kiezer. Voor de verkiezing van 2015 is veel gezegd over de financiële stand van zaken, maar het werd allemaal bestempeld als te zijn leugens. Ten minste een keer heeft de president wel gezegd dat het niet gemakkelijk zou worden, maar dat viel in het niet van de dagelijkse herhaalde ontkenningen van met name de partijmensen in de vaste commissie van Financiën. Gisteren heeft door de formalisering van de devaluatie er een bevestiging plaatsgevonden van de waarheid van de waarschuwingen. Op de staatsradio is de kritiek niet schaars. Door de minister van Financiën en de vroegere governor van de Centrale Bank wordt gezegd dat Suriname niet bankroet en niet failliet is. We hebben wel een zwaar verminderde teruggang van staatsinkomsten. Wanneer het slecht gaat in een land, dan is men opzoek naar een zondebok. In het verleden is het voorgekomen dat men de ambtenaren, die met hun salaris bijna alle inkomsten opsouperen, heel gemakkelijk de schuld heeft kunnen geven. Die zouden ook op staatskosten naar verluidt dure whiskey hebben gedronken en feesten hebben gehouden. De lekkages in de staatskas zijn elders veel groter geweest. Er zijn politici geweest die naar verluidt hebben gegraaid in de staatskas en het verhaal van het kopen van helikopters, staatsbedrijfsaandelen en sportclubs is niet van de lucht wanneer de burgerij belt naar de staatsradio. Politieke gasten kunnen op deze aantijgingen geen antwoord geven. Ze durven hun hand niet in het vuur te steken voor de collega-partijgenoten die aangevallen worden, men durft ze niet te verdedigen door te zeggen dat het om leugens gaat. Ondanks alle aantijgingen wordt nog steeds niet gevraagd naar een onderzoek van bijvoorbeeld de voormalige minister van OW over diens handel en wandel op het departement. Wat men wel doet, is de burger aanvallen die dit soort aantijgingen doet. Dan zal men stellen dat men weet wie de beller is, en dat hij ook een heleboel dingen verkeerd heeft gedaan. De programmagasten op de staatsradio bevestigen door hun houding dat de financiële situatie, waarin wij nu zitten, te maken heeft met grote lekkages die hebben gemaakt, dat Suriname al zijn reservevetten heeft opgebrand. Nu zijn we bezig spiermassa te verbranden en we komen er behoorlijk vermagerd en als men niet oppast ondervoed uit de hele exercitie. Aan onze minister van Financiën zal men het echter waarschijnlijk niet zien. De goudprijs lijkt nu gedaald te zijn naar een niveau dat lager is dan het break even punt, zoals aangegeven eerder door een prominent lid van de vaste commissie van Financiën. De schade is aangericht en dat zal zich in de komende periode aan ons manifesteren. Een groot deel van de bevolking zal het aanzienlijk voelen en kleiner deel veel minder. Terwijl de schade onherstelbaar is aangericht, is nu op de agenda de anticorruptiewet (ACW). Die zou binnen 6 maanden op de agenda zijn en dat is nu inderdaad zo. Deze wet behelst aanvullende regels ter preventie en bestrijding van corruptie. Dat betekent dus dat er andere regels zijn en dus ook dat die niet hebben gefunctioneerd, omdat de regering(en) nimmer erin geslaagd zijn om een anticorruptiecultuur bij bijvoorbeeld de publieke sector te vestigen. Dit begint met voorbeeld gevend gedrag van boven uit, maar dit heeft wel wat te maken met de massa. De leider gedraagt zich naar de psyche van de massa, om haar tevreden te stellen. De ACW heeft wel enkele artikelen die betrekking hebben op de verplichte aangifte. Het ontwerp dat op de website van DNA is in te kijken, heeft een verwarring over waar deze verplichte verklaringen moeten worden ingediend: bij de pg of bij de notaris. Beide staan in de wet, maar het lijkt meer te gaan op een notaris naar eigen keuze. Het moet in principe gaan om jaarlijkse aangiftes, maar nu lijkt het te gaan om een beginaangifte (eerste) en een eindaangifte (derde) aan het einde van de dienstperiode. Voorts is er tweede minimaal binnen twee jaar na de eerste. Verder moet de aangifte worden gedaan wanneer de publieke functionaris voelt dat in zijn vermogenstoestand er significante wijzigingen zijn opgetreden. Dit laatste is een subjectief oordeel van de publieke functionaris en derhalve ongewenst. De wet moet objectief bepaalbaar aangeven wanneer steeds de aangifte moet worden gedaan. In de komende dagen zullen we meer buigen over de bijzonderheden en eventuele onvolkomenheden in deze wet. De bedoeling is nu dat het gaat om de publieke functionaris, de notaris naar keuze, de corruptie preventiecommissie, die een register bijhoudt en de pg (OM) die uiteindelijk informatie kan opvragen voor onderzoek. Er moet een zodanig systeem zijn in de wet dat een orgaan opvallende dalen en pieken steeds volgt en onderzoekt eventueel via de pg. Dat is er nu niet in de wet. Wij gaan ervan uit dat geen enkele wet de corruptie kan indammen als de uitvoeders van de wet niet willing zijn. De wet leeft immers via haar uitvoerders en handhavers. Zover zijn we weer niet.