Ik moet onwillekeurig terugdenken aan het jaar 1985 toen ik een interview gaf aan Nita Ramcharan die net begonnen was bij een ochtendblad. Het interview omvatte mijn ideeën omtrent het bereiken van monetaire stabiliteit en het herstel van de Surinaamse economie. En dan kom ik tot de conclusie dat al wat er gezegd is en geschreven is sinds toen, het allemaal niet besteed is aan de Surinaamse kiezer en beslist ook niet aan de Surinaamse politici. Sinds 1975 tot heden is er meer dan 12 miljard Amerikaanse dollars in de vorm van ontwikkelingsfinanciering (middelen die beschikbaar waren voor kapitaalinvesteringen) door de vingers gegaan van de Surinaamse overheid. We zien daarvan niets terug in de vorm van een duurzame verdiencapaciteit. Het geld lijkt wel verdampt te zijn.
Geen rooie cent daarvan is besteed aan investeringen in de productie laat staan in de exportproductie. We hebben wel buitenlandse mijnmaatschappijen ruimschoots gesubsidieerd met honderden miljoenen, en veel geld gestopt in alles wat met patronage te maken heeft. Daarom zitten we nu met de situatie dat deviezeninkomsten uit de formele sector nagenoeg nihil zijn en dat de koers gaat blijven stijgen. Eigenlijk hebben we nooit monetaire stabiliteit gekend, immers er is altijd een begrotingstekort, er is altijd een tekort geweest op de lopende rekening, er is geen monetair evenwicht, kortom we zitten structureel met een situatie die ons pijlsnel richting Haïti en Timboektoe gaat brengen. De situatie verschilt met die van de jaren 80 in die zin dat nu de gehele Surinaamse productiesector vernietigd is terwijl Chinezen de gehele detailhandel beheersen en alle winsten overmaken in de vorm van dollars. Er zijn immers twee sluizen in de economie: de ene is het bankwezen en de andere is de detailhandel. Ons gehele netto besteedbare inkomen passeert de detailhandel welke grotendeels in handen is van buitenlanders. Alleen een idioot kan zoiets hebben laten gebeuren.
En niet al te slimme politici maken zich zorgen om monetaire financiering, terwijl ze het ambtenarenapparaat volgegooid hebben met hun aanhang zo dat op dit moment Suriname het grootste ambtenarenapparaat ter wereld heeft waarvan meer dan de helft geen flikker uitvoert. Monetaire financiering behelst het drukken van geld welke niet door productie gedekt wordt. Aangezien het grootste gedeelte van het ambtenarenapparaat niets tot nagenoeg niets produceert met uitzondering van onderwijzers, politie, militairen, en dergelijke, en toch betaald worden, komt dat neer op monetaire financiering. Er komt geld in de samenleving waarvoor geen productie geleverd wordt. Dit leidt tot bestedingsinflatie en tot loon inflatie. Onze politici hebben mensen opgevoed om niet te werken, dat is het karakter van onze politici, de goede niet te na gesproken. De beste garantie voor macro-economische stabiliteit is een solide sectoraal evenwichtige economie met een substantiële verdiencapaciteit voor wat betreft netto verdiensten in deviezen. Immers we zijn een klein land we importeren meer dan we zelf kunnen produceren dus om te kunnen importeren moeten we eerst deviezen verdienen via export.
En dan zijn er politici die de schuld durven te geven aan het buitenland met name aan Nederland. Nederland is schuldig aan één ding en dat is dat ze in 1975 Suriname cadeau hebben gemaakt aan mensen die niet weten hoe ze ontwikkeling moeten brengen, al hebben ze alle geld van de wereld. Onze eigen politici ontstijgen het niveau niet van een makelaar van uitverkoop van onze rijkdommen omdat ze niet weten hoe ze natuurlijke rijkdommen moeten omzetten in welvaart en welzijn. Hun onvermogen blijkt uit het feit dat men tot op heden op geen enkele wijze in staat is geweest de grenskwesties met de buurlanden in orde te maken. Men laat alles op zijn beloop immers het is hun om potverteren te doen.
Het bewijs is geleverd je kunt niet net even uit het bos komen en dan denken dat je invulling kunt geven aan de sociaaleconomische inrichting van een moderne natiestaat terwijl je gehele denken thuishoort in een roofbouweconomie binnen een stammensamenleving.
Mijn conclusie blijft dat democratie niet is voor de minder ontwikkelde dan wel slecht ontwikkelde kiezer maar ook in toenemende mate niet voor de matig ontwikkelde politici.
Het heeft geen zin om de economie gezond te maken zonder fundamentele aanpassingen te plegen op het vlak van de sociaaleconomische inrichting van de maatschappij en de staatkundige inrichting van het land. De grondwet en het kiesstelsel behoren een fundamentele wijziging te ondergaan. Iedereen moet gelijke rechten hebben en moet ook gelijk behandeld worden. Anders heeft het geen zin, als je de economie weer gezond gemaakt hebt, dan komen weer mensen zitten met een cultuur van potverteren. Dan kun je beter het land verdelen.
Richard B Kalloe