Krabbenmentaliteit

Wanneer we een emmer met krabben volgen dan zien we, dat wanneer één van de “gevangen” krabben probeert te ontsnappen, de andere krabben hem tegenhouden. De ontsnappende krab wordt door de anderen weer naar beneden getrokken. Dit patroon herhaalt zich iedere keer als één krab uit de emmer wil klimmen.⁠ 

Ditzelfde gedrag wordt door veel mensen vertoond, vaak wanneer een individu in de groep groter succes behaalt dan de rest van de groep. De “groep” zal op dat moment afbreuk proberen te doen aan het succes van die persoon.⁠ Dit gebeurt in veel gevallen uit afgunst of simpelweg competitieve gevoelens. ⁠in Suriname spreken we van een ‘krabbenmentaliteit” van ‘krabben in een ton”. 

Surinamers zijn klaarblijkelijk verslaafd geraakt aan een klaagcultuur. De Surinamer vindt het tegenwoordig een zonde om tevreden te zijn, de uitzonderingen daar buiten gelaten. Als het regent is het een probleem, als het niet regent ook. Iedereen is schuldig aan alles wat niet goed is, zelf heeft men altijd gelijk en het nooit fout. 

Als de regering niets doet is het een probleem, maar als de regering wat doet dan is het een nog groter probleem want….het geld had men liever voor iets anders kunnen gebruiken. De Surinamer draagt dus of een broek of een hemd, hij weet waarschijnlijk niet wat het betekent om en een broek en een hemd te dragen. Er zijn drie grote voorbeelden van klagen die leidden tot niets: ten eerste het plan om de openbare markt van Nickerie te moderniseren. Het is er nog steeds symbool van de gebroken plantage die Suriname is. Ten tweede het opzetten van een zuivelindustrie in Suriname met gedetailleerd berekend de omvang van de creatie van de werkgelegenheid en de groei van het bbp. Een bepaalde vereniging wilde liever het te investeren geld op de rekeningen van de landbouwers, zonder een target van deze landbouwers. De zuivelindustrie voor de export is er nooit gekomen, ondanks kredietwaaardige bedrijven met een track record die de sector zouden opzetten. Het derde voorbeeld is de brug tussen Suriname en Guyana. 

Een voorbeeld dat de regering altijd moet luisteren, maar soms haar verantwoordelijkheid moet kennen en het ondernemerschap geen strobreed in de weg leggen, is het opzetten van het Assuria High Rise gebouw en daarna een soortgelijk modern gebouw in zuid-west Paramaribo. Toen van het mooie gebouw dat de architectuur en het lokale landschap heeft verrijkt, er nog niets te zien was, hebben burgers geprotesteerd dat het gebouw er niet moest komen. De bouwwerkzaamheden zouden structureel lawaai en trillingen veroorzaken. Tegen Assuria zijn geen schadevergoedingen ingediend, voor zover wij dat weten. 

Altijd als derden iets groots doen, dan schijnt in Suriname jaloezie te ontstaan. Vooral als duidelijk wordt dat ondernemers commercieel bezig zullen zijn en winst zullen maken. Aan woonwijken doen burgers zelf niets, maar als er in de woonwijken iets nuttigs wordt gedaan, dan houdt men verschrikkelijk veel van de woonwijk. Zelf is er door passiviteit en gebrek aan een identiteit en groepscohesie (door uitblijven van woonwijkactiviteiten) niets te merken van een woonwijk als een entiteit, maar als er in een straat iets groots gebeurt waar ondernemers bezig zijn, dan is er opeens een woonwijk. 

Dat zien we weer in een buurt waar een callcenter-bedrijf een gebouw aan het opzetten is. Jonge mensen met een bepaalde scholing zullen hier in deze bedrijven emplooi vinden. Er zijn al buurten met soortgelijke bedrijven. Deze buurten hebben niet geklaagd over overlast. Het type bedrijf en werknemers is geen bedreiging voor het teloorgaan van de rust en orde in de woonwijk. We zien dat de werknemers van callcenter-bedrijven, kennelijk door de discipline die in de bedrijven zelf heerst, heel gedisciplineerd aan het werk komen en er vertrekken.

Het enige risico is dat er meer verkeer in een straat kan zijn, maar het is heus niet zo dat door het laden en lossen van goederen en luidruchtige havenarbeiders of schepelingen er opeens overlast zal ontstaan. Soms komen deze luxe-problemen aanwaaien uit westerse landen waar men de luxe heeft van werkloosheidsuitkeringen. Die situatie hebben we niet in Suriname, de creatie van banen heeft in Suriname een prijs die collectief moet worden betaald.

In Suriname kennen we niet de strakke ruimtelijke ordening die er is in andere landen. Dat komt omdat er ook geen industrieel beleid is geformuleerd. Zo zijn er geen zones aangewezen waar industrieën kunnen worden opgezet. Maar wij denken niet dat het opzetten van een callcenter inbreuk zal plegen op het karakter en de daarmee verbonden karakteristieke rust en orden in straten en woonwijken. 

We hebben door de jaren heen bedrijven dwars door woonwijken. De bedrijven hebben doorgaans de waarde van de buurten niet aangetast. In elk geval hopen wij dat alle belangen op een weegschaal worden gelegd en in ontwikkelingslanden weegt het belang van de creatie van goede banen heel zwaar omdat het bijdraagt aan het verminderen van armoede en het creeren van meer gelijkheid.

Bij callcenters zullen naar alle waarschijnlijkheid jonge personen van het vrouwelijk geslacht werken vanwege de relatief betere scholing. Hier is er dus een genderdimensie en een dimensie van het welzijn van jongeren.       

error: Kopiëren mag niet!