Terwijl de zon langzaam ondergaat boven Paramaribo, sjouwt Maritza (42) met boodschappentassen naar haar kleine houten huis. Drie banen, twee kinderen, één doel: overleven. “Soms voelt het alsof ik ren in een eindeloze tunnel”, vertelt ze, terwijl ze haar tranen wegveegt.
Toch glimlacht ze even later, als haar dochter het avondeten komt helpen maken. “Dit, de geur van pom met rijst, het gelach van m’n kinderen… dit is leven.”
Maritza’s verhaal weerspiegelt een strijd die velen in Suriname herkennen. De economische crisis slokt inkomens op, maar midden in de chaos vinden mensen manieren om te léven, niet enkel te bestaan. Zo begon ze naast haar werk als schoonmaakster een kleinschalige catering, waar ze traditionele Surinaamse gerechten verkoopt. “Elke bestelling voelt als een overwinning”, zegt ze trots.
Afgelopen weekend danste ze op een buurtfeest, omringd door buren en vrienden. “Alsof alle zorgen even wegspoelden in de Marowijnerivier.” Haar boodschap? “Je bent niet geboren om alleen rekeningen te betalen en dan te sterven. Leven is ook dansen, proeven, liefhebben.”
Tussen de cijfers en facturen schrijft Suriname zo elk dag een verhaal van veerkracht – waar een volk niet buigt, maar dóórleeft.