De Amerikaanse regering onder Donald Trump verraste Guyana onlangs door een importtarief van 38% op veel Guyaanse exportproducten te verlagen naar 10%. Deze maatregel zorgde aanvankelijk voor onrust in de Guyaanse bedrijfssector, vooral onder exporteurs van vis en suiker. Maar waarom werd Guyana aanvankelijk zo zwaar belast? Het antwoord lijkt te liggen in de groeiende Chinese invloed in het land.
China’s groeiende rol in Guyana
Hoewel Guyana een kleine speler is in de wereldeconomie, heeft het nauwe banden met China. De afgelopen decennia investeerden Chinese bedrijven miljarden dollars in infrastructuur, zoals wegen, hotels en zelfs een nieuwe brug tussen Georgetown en de Demerara-Mahaica-regio.
Voor veel Guyanen betekenen deze projecten vooruitgang, maar in Washington wekt het wantrouwen. De VS ziet Latijns-Amerika traditioneel als hun invloedssfeer en willen Chinese dominantie tegengaan.
Waarschuwing van de VS
Volgens analisten was het oorspronkelijke tarief van 38% vooral een politieke zet: een waarschuwing aan Guyana om niet te veel naar China te leunen. De VS blijft immers een cruciale handelspartner, vooral voor Guyaanse olie en bauxiet. De impliciete boodschap is duidelijk: als Guyana Amerikaanse steun wil – bijvoorbeeld in het grensconflict met Venezuela – moet het afstand nemen van Beijing.
Toekomstige uitdagingen
De tarievenkwestie laat zien hoe Guyana balancerend moet opereren tussen twee grootmachten. Enerzijds zijn Chinese investeringen belangrijk voor ontwikkeling, anderzijds brengt te veel afhankelijkheid risico’s mee. De regering in Georgetown staat voor een delicate opgave: economische samenwerking aangaan zonder in geopolitieke valkuilen te trappen. Hoe Guyana hiermee omgaat, zal zijn toekomst vormgeven.
Conclusie
De tarievenverlaging biedt Guyana ademruimte, maar de onderliggende boodschap is helder: in een wereld van VS-China rivaliteit moeten kleine landen voorzichtig navigeren. De komende jaren zullen uitwijzen of Guyana hierin slaagt.