Het nog steeds uitblijven van uitbetaling van de groep Cubaanse leerkrachten heeft te maken met het feit dat hun verblijfspapieren nog niet in orde zijn. Zo verduidelijkt Onderwijs-minister Henry Ori. Het gaat in totaal om 8 Cubaanse leerkrachten die door het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (minOWC) zijn aangetrokken om het vak Spaans op VOJ-niveau te verzorgen. Er is een schrijnend tekort aan leerkrachten Spaans.
De Cubaanse leerkrachten worden ingezet op acht verschillende MULO-scholen. Ze werken al zes maanden zonder salaris te hebben ontvangen. De groep leerkrachten is woensdag naar het Kabinet van de Vicepreisdentr gestapt om hun beklag te doen.
Minister Ori van Onderwijs legde woensdag voor aanvang van de wekelijkse Raad van Ministers-vergadering uit, dat door het ernstige tekort aan leerkrachten Spaans de Cubaanse leerkrachten gelijk werden ingezet. In de tussentijd zou er gewerkt worden aan het in orde krijgen van hun verblijfspapieren.
Het ministerie van Justitie en Politie is daarmee belast. Dat proces stagneert omdat is gebleken dat documenten van de Cubaanse leerkrachten niet voldoen aan de criteria om een legale verblijfsstatus verleend te krijgen. Het wachten is volgens minister Ori op het besluit van Justitie en Politie hierover. Volgens de regels en procedures kan dan pas worden overgegaan worden tot uitbetaling.
Yadonis Peres, vertegenwoordiger van de groep Cubaanse leerkrachten, zegt dat het ministerie van Onderwijs eerst moest hebben gezorgd voor alle administratieve en juridische zaken voordat zij op de scholen werden ingezet. De groep leerkrachten zeggen financieel in een heel moeilijke situatie te verkeren. Ze maken zich ernstig zorgen over hun bestaanszekerheid.
Aanvankelijk werd de groep een salaris van SRD 8.000 beloofd, met het vooruitzicht op een verhoging naar tussen de SRD 12.000 en SRD 15.000 na goedkeuring van een resolutie. Zolang de officiële documenten ontbreken zal echter slechts het basissalaris kunnen worden uitbetaald.