We hebben weer een aantal houten gebouwen verloren. Sommige zijn zeer goed onderhouden gebouwen. Even leek het erop alsof de brandweer de gebouwen zou kunnen redden, maar toch is het niet gelukt.
Paramaribo is een houten stad, dat is mooi en sexy, ook het feit dat we een klein deel van Paramaribo op de Unesco Werelderfgoedlijst hebben staan. Nu moet er een discussie komen wat we aan die status van Paramaribo hebben. Wat levert het ons op als volk en als natie, als burgers, als bedrijven, als werkgevers en als regering.
Een houten stad is een groot brandgevaar. We hebben historisch een zwakke brandweer, vooral qua equipment. De leiding van het land is ontstemd omdat het onmogelijk is dat men blijft investeren in apparatuur maar er toch steeds kapot materiaal is. Paramaribo heeft elke keer weer geen water, maar bedrijven hebben wel water. Hoe is het mogelijk dat bedrijven beter georganiseerd zijn dan de overheid en de brandweer?
Twee zaken wensen wij hier vandaag te bespreken. Een is de houten stad en de rol van Unesco. We gaan daar weer aanhalen wat ze zeiden bij het zogenaamd bezwaar van deze VN-organisatie toen Suriname begon met het opzetten van een hypermoderne DNA-vergaderzaal. Van de Unesco mocht het niet, de redenen waren duister. Het leek meer op interessant doen, ook van een aantal Surinamers.
Daarna gaan we het hebben over leegstand, voor de zoveelste keer, omdat dat een gevaar vormt voor de veiligheid, waarde en aantrekkelijkheid van Paramaribo. Een deel van Paramaribo zou al 21 jaar op deze werelderfgoedlijst hebben gestaan. Het besluit of we Paramaribo op een werelderfgoedlijst willen hebben of niet, is niet een besluit van het buitenland maar een besluit van de Surinaamse natie. Paramaribo kan niet een door de Unesco gegijzelde stad zijn, anders moet de Unesco Paramaribo adopteren en alle verbouwingen, reparaties en nieuwbouw voor haar rekening nemen en dat zal ze waarschijnlijk niet doen. Het is een soeverein besluit van Suriname of we een deel van Paramaribo op de World Heritage List willen hebben of niet. En waarschijnlijk heeft het voordelen om een deel van Suriname op de werelderfgoedlijst te hebben,
maar het zou een keer ook goed zijn om op te sommen wat precies de voordelen zijn en deze ook te kwantificeren in USD-bedragen. Dan pas wordt het duidelijk wat Suriname verliest als we niet meer op de lijst staan.
Aantrekkelijkheid voor toerisme in de toekomst en nu moet ook op geld worden gewaardeerd dan. Nu moeten we zeggen dat er commissies en personen zijn die willen dat Suriname slaafs de wensen van de Unesco opvolgt, zonder goed uit te leggen waarom we daartoe verplicht zijn.
We hebben hier al ettelijke keren geschreven dat de historische binnenstad van Suriname een spookstad is, zwaar onverlicht, verwaarloosd en verlaten in de avond. Daarover hebben we de Unesco nooit iets horen zeggen. Dat Paramaribo een gebroken plantage en spookstad is, is voor de Unesco naar het schijnt geen probleem. Bij de vergaderzaal van DNA is beweerd dat de bepalingen van de World Heritage Convention zouden zijn geschonden. Dat zou dus betekenen dat wanneer de Surinaamse regering of andere partijen in de historische binnenstad iets zou willen bouwen, advies of goedkeuring moet zijn van de Unesco.
Betekent het dat volgens de Unesco bij alles wat gebouwd wordt, rekening wordt gehouden met de historische kleine schaal waarop in de koloniale tijd is gebouwd? Dat zou dan wel een grote zonde zijn, omdat we dan de beperkingen die voortvloeien uit de karige bouwstijl van Nederland als koloniale mogendheid toepaste in het wingewest, voortzetten. Nederland heeft in Suriname geen duurzame gebouwen van formaat neergezet, niet eens een goede stenen kathedraal wat Guyana wel heeft.
We hebben het verder hier herhaaldelijk gehad over de zeer kwalijke leegstand in Paramaribo, een probleem dat alsmaar aan het groeien is, omdat er geen wettelijke maatregelen tegen de verwaarlozing en verminking van Paramaribo worden getroffen. Er zijn zelfs in de Domineestraat bezitters van panden, soms nog draaiende zaken, die des avonds, wanneer ze hun winst hebben gemaakt en hun deuren achter zich dichttrekken, niets eens aan lamp voor hun pand aanmaken.
Paramaribo wordt steeds een onbewoonde stad, het is er slechts om winst uit te trekken en roofbouw op te plegen. De stad Paramaribo kent geen geliefden, het is geen geliefde stad.
En wie we telkens kwalijk hebben genomen omdat hij een zware verantwoordelijkheid in deze heeft als lokale autoriteit is de dc van Paramaribo. Naar het schijnt woont ook die man ergens buiten Paramaribo en weet de man niets eens hoe het des avonds en overdag gesteld is met Paramaribo. Waarschijnlijk raast hij er elke dag er langs met donkere ruiten en een donkere zonnebril, maar kijkt hij niet om zich heen. Waarschijnlijk is ook hij bezig op een of andere manier onverbiddelijk te zuigen aan de tepels van Paramaribo.
We hebben terloops ergens vernomen dat er een plan in de maak is om het wonen in Paramaribo centrum aantrekkelijk te maken, maar dat gaat het probleem van de leegstand en de verwaarlozing echt niet oplossen.
We hebben enkele maanden terug hier enkele concrete oplossingen aangedragen die we weer eens moeten herhalen. Er moet in Suriname, door de ministers van ruimtelijke ordening en eventueel die van grondzaken, een wet worden voorbereid die leegstand in Paramaribo moet verbieden. Wat er in die wet moet staan hebben we eerder heel gedetailleerd aangegeven.
We hopen dat dit alles niet aan dovemansoren is gezegd, want terwijl ruimtelijke ordening en de dc met heel andere zaken bezig zijn, is Paramaribo aan het veranderen in een weiland. Dit zal dan hun legacy zijn als ze afzwaaien.