“Ik werk me kapot, maar zie geen cent”, verzucht Marcia (34), verpleegkundige in het stadsziekenhuis.
Zij is een van de vele Surinamers die, ondanks een fulltime baan, niet rond kunnen komen.
Met een minimumloon van 7.000 Surinaamse dollar per maand stijgt de huur, explodeert de voedselprijs, en blijft het systeem zijn beloftes breken.
“Politici blijven zeggen: ‘Het komt goed’”, aldus vakbondsleider Ruben, “maar dat is een leugen”. “Ze stelen het geld van het volk, terwijl wij in armoede verdrinken.”
De inflatie loopt uit de hand, maar de overheid reageert met stilte of holle frasen. Ondertussen groeit de kloof tussen de machtigen – die zich verschuilen achter witteboordencriminaliteit – en de ‘onzichtbaren’: werkers in de informele sector, alleenstaande ouders, en gepensioneerden die kiezen tussen eten of medicijnen.
“Wij zijn geen luie mensen”, zegt Sheriza (28), kraamhoudster op de markt. “We staan elke dag op, vechten voor een leven, maar het systeem houdt ons onder water.” Volgens haar is de corruptie zo diep geworteld dat hoop op verandering bijna absurd lijkt. “Ze spelen toneel, doen alsof ze eerlijk zijn, maar het zijn criminelen in pak.”
De frustratie groeit. Demonstraties eisen transparantie en eerlijke lonen, maar vallen vaak stil in een machtsvacuüm. Deskundigen waarschuwen: zonder structurele hervormingen en een einde aan de plundering van staatsmiddelen, zal Suriname in deze crisis blijven steken.
“Het is niet onze schuld”, aldus Marcia. “Het systeem is gebroken. Wij zijn het niet.”