Onze eetgewoontes: Een ijzeren paradox

Het is een bizarre waarheid van onze moderne voedingscultuur: miljoenen mensen eten dagelijks kipnuggets en worstenbroodjes die gemaakt zijn van dierlijke restproducten zoals achtergat, neuzen, oren, oogleden, nagels, kraakbeen, aderen en botten. Deze ingrediënten, vaak onherkenbaar verwerkt in glanzende verpakkingen, worden zonder veel vraagtekens verslonden. 

Toch zou dezelfde consument vol afschuw terugdeinzen bij het idee om een gekneukte banaan te eten — een fruit dat letterlijk geen enkel onderdeel van een dier is.

Hoe zit dat? Waarom accepteren we zonder morren dat onze snacks samengesteld zijn uit lichaamsdelen die we liever niet benoemen, maar draaien we ons om bij het zien van een simpele, plantaardige bron van energie met een knullig verhaal? 

Misschien ligt het aan de illusie van hygiëne en controle die verpakkingen en merknamen bieden. Of aan de manier waarop onze samenleving voedsel hiërarchiseert: dierlijke resten zijn “normaal” zolang ze onzichtbaar gemixt zijn, terwijl een beschadigd stuk fruit — al is het nog zo natuurlijk — taboe wordt.

Deze paradox zegt meer over onze perceptie dan over voeding zelf. Wat maakt dat we het ene accepteren en het andere veroordelen? En wie bepaalt eigenlijk wat “eetbaar” is? 

Volgende keer dat je een nugget pakt, vraag jezelf af: waarom vinden we dit wel lekker, maar een simpele banaan met een verhaal niet ?

error: Kopiëren mag niet!