De smokkel van goud, de uitgifte van de Staatsolie obligatie, slechte naleving van de export retentieregeling en toegenomen overheidsuitgavan zijn allemaal factoren die bijdragen aan de druk die is ontstaan op de wisselkoers. Dit zegt Financiën-minister Sanley Raghoebarsing.
Sinds het laatste kwartaal vorig jaar is er sprake van een flinke daling van de royalty inkomsten uit de kleinschalige goudsector. Er zijn indicaties dat illegaal goud het land uitgaat. Het gaat maandelijks om USD 25 miljoen, en op jaarbasis komt dat neer USD 300 miljoen. Er gaat duidelijk iets mis bij de Deviezen Commissie. Zo blijkt onder andere dat door de Deviezen Commissie veel meer goudexportvergunningen zijn verstrekt, maar dat uit cijfers niet is gebleken dat er navenant meer goud wordt geëxporteerd.
Ook met het toezicht en de naleving van de zogeheten 35 procent exportretentie regeling lijkt het behoorlijk fout te gaan. In februari zijn volgens de Financiën-minister nooit zo weinig retentie dollars afgedragen.
De retentieregeling houd in dat exporteurs 35 procent van hun exportopbrengsten aanbieden aan de commerciële banken tegen de dan geldende wisselkoers. De rest mogen zij op hun eigen bankrekening aanhouden. Het probleem is ook dat exporteurs hun exportdollars op hun bankrekeningen in het buitenland aanhouden. Over deze kwestie van de exportretentieregeling en de repatriatie van exportdollars zullen de nodige maatregelen worden genomen.
De valuta inkomsten uit exporten alleen zouden volgens minister Raghoebarsing al voldoende moeten zijn om te voorzien in de vraag op de lokale valutamarkt.
Obilgatie Staatsolie
Ook de uitgifte van eem obligatie door Staatsolie speelt een rol in de toegenomen vraag naar vreemde valuta. Mensen zetten hun SRD’s in vreemde valuta om, om zodoende te kunnen participeren in de obligatie van Staatsolie. De vreemde valuta die Staatsolie uit de obligatie verkrijgt blijven niet in de lokale economie, maar gaan het land uit ter voldoening van verplichtingen. Op lange termijn levert dat voordelen op voor Staatsolie en de economie, maar op de korte termijn drukt het wel op de vraag naar valuta op de lokale markt.
Over de toegenomen overheidsuitgaven zegt de minister dat nu het IMF-programma voorbij is, de drang groter is geworden om meer betalingen te verrichten. Er wordt daarbij wel op gelet dat niet ineens teveel SRD’s in de samenleving terechtkomen. Ook is het zo dat altijd met verkiezingen een beetje onzekerheid ontstaat bij de samenleving over het overheidsbeleid.
De Financiën-minister verzekert dat hij samen met de Centrale Bank van Suriname en de president de koersontwikkelingen en de oorzaken die daaraan ten grondslag liggen goed in de gaten houdt. Er worden de nodige maatregelen getroffen.