Wet Sociaal Fonds Binnenland noodzakelijk

Dubbele uitbuiting van de Staat en de inheemse en tribale volken voorkomen

Er is een video op social media en berichten dat leden van inheemse volken een bepaalde onbegaanbaar geworden weg hebben geblokkeerd of gedreigd hebben dat te doen. Het gaat om het gebied rond o.a. de dorpen Pikin Saron en Witagron. Op de beelden is te zien uit een interview met de lokale Surinamers, dat er in het gebied aan houtkap wordt gedaan. Er rijden zware trucks met houtblokken over de niet-bestrate wegen in het gebied. Het gevolg is dat de wegen worden kapot gereden en in die staat worden gelaten. Zware houttrucks kunnen wel over de wegen die ze kapot rijden, maar het burgervervoer niet. Burgers met kleine luxe auto’s zitten dan vast in de modder. Medische dienstverlening is dan bijvoorbeeld geblokkeerd. 

Burgers kunnen bij een calamiteit niet uit het gebied komen, bijvoorbeeld om gezondheid te beschermen of om een leven te redden. 

Op de beelden die circuleren is te zien hoe een schoolbus vastzit in de kapotgereden wegen door de houtondernemers. Kinderen hun schoolbezoek, de enige redding om uit achterstandsposities te komen, raakt dan in het geding. Het is een hele opoffering voor de kinderen in deze gebieden om onderwijs te genieten. Onderwijzers kunnen door de slechte wegen de lokale scholen niet aandoen, omdat de onderwijzersbus ook vast zal komen te zitten. Zo worden de kinderen in deze gebieden gediscrimineerd. 

De situatie van houtondernemers en -vervoerders die de wegen in het binnenland kapotrijden is niet alleen van deze tijd. Recent heeft er zich rondom hetzelfde probleem een heel heftig incident voorgedaan, waarbij zelfs doden zijn gevallen en mogelijk ook mensen door overheidsdiensten zijn geliquideerd. Het kapot maken van de wegen in het binnenland door houtondernemers is een decennialang fenomeen, zonder dat de Surinaamse overheid ooit wetgeving heeft gemaakt waardoor de houtondernemers verplicht worden tot iets waartoe ze niet verplicht hadden moeten worden als ze geen gewetenloze ondernemers waren: corporate social responsibility oftewel het maatschappelijk verantwoord ondernemen. 

Alle ondernemers die in het binnenland commerciële activiteiten ontplooien moeten ten eerste alles repareren wat ze aan infrastructuur kapot maken. Doen ze dat niet, dan moeten ze een boete krijgen. Ten tweede moeten ze verplicht een vast percentage van hun winst of omzet storten in het Sociale Fonds Binnenland Regio 1, 2, 3, 4 of 5. Doen ze dat niet dan krijgen ze fikse boeten. Elk van de fondsen heeft een bestuur waarin voornamelijk de leiders van de inheemse en tribale volken zitten. Deze besturen bepalen waaraan de middelen uit de fondsen worden besteed. Het fonds maakt jaarlijks de boeken openbaar. In het bestuur van het fonds wordt ook opgenomen een boekhoudkundige, aangewezen door de inheemse en tribale volken zelf of door de overheid. In elk geval wordt er jaarlijks een plan opgemaakt hoe de middelen zullen worden besteed. In dit plan moeten in elk geval bestedingen komen op het gebied van volksgezondheid (ook preventief), onderwijs (met studiebeurzen), infrastructuur, bevorderingen van klein ondernemerschap (financiering van kleine en middelgrote bedrijven) en coöperaties, vakscholing en sport voor zowel jongens als meisjes. 

Elk bestuur wordt grondig geschoold en bijgeschoold over budgetteren. 

Ook moet er zware regelgeving komen over de bevoegdheid van lokaal bestuur om concessies te verlenen voor activiteiten die schadelijk zijn voor het milieu en de sociale structuren in het binnenland. Elke ondernemer of groep van ondernemers moet voor hun activiteiten in een bepaald gebied een milieu- en sociale impactstudie doen en de negatieve effecten ondervangen. Zo een rapport wordt goed bestudeerd door overheidsdeskundigen die daarover een advies geven aan het bestuur van een fonds. 

De verantwoordelijkheid van bedrijven om mensenrechten te respecteren is bevestigd door internationale kaders zoals de UN Guiding Principles on Business and Human Rights en de OECD Guidelines for Multinational Enterprises, jurisprudentie, evenals mensenrechtenverdragsorganen, regionale rechtbanken, en speciale procedures van de VN-Mensenrechtenraad. 

Dienovereenkomstig hebben staten de plicht om mensenrechten te beschermen, respecteren en na te leven, terwijl bedrijven (inclusief institutionele beleggers) de verantwoordelijkheid hebben om mensenrechten te respecteren, wat betekent dat bedrijven “moeten voorkomen dat ze inbreuk maken op de mensenrechten van anderen en negatieve gevolgen voor de mensenrechten moeten aanpakken waarmee ze te maken hebben.” De verantwoordelijkheid van bedrijven om de rechten van inheemse volkeren te respecteren, wordt bevestigd door de UN Guiding Principles, regionale rechtbanken, VN-verdragsorganen, en speciale procedures van de VN. Zoals de Speciale Rapporteur voor de Rechten van Inheemse Volkeren heeft bevestigd, strekt de verantwoordelijkheid om mensenrechten te respecteren zich uit tot de naleving van internationale normen betreffende de rechten van inheemse volkeren, in het bijzonder die welke zijn vastgelegd in de Verklaring van de Verenigde Naties over de Rechten van Inheemse Volkeren. 

De UN Guiding Principles stellen dat bedrijven prioriteit moeten geven aan en eerst moeten proberen om de negatieve gevolgen voor mensenrechten te voorkomen en te beperken die het ernstigst zijn of waarbij een vertraagde reactie ze onherstelbaar zou maken. Voor inheemse volkeren kan de ernst van de gevolgen niet alleen betrekking hebben op de gevolgen voor mensenrechten van individuen, maar ook op onherstelbare gevolgen voor hun culturele overleving, waardigheid en welzijn als volkeren. Als zodanig moeten bedrijven prioriteit geven aan zowel collectieve als individuele rechten van inheemse volkeren, inclusief die rechten waarmee ze rechtstreeks verbonden zijn via hun zakelijke relaties in hun waardeketen.   

Volgens de UN Guiding Principles moeten bedrijven “alle toepasselijke wetten naleven en internationaal erkende mensenrechten respecteren, waar ze ook actief zijn.” Inheemse volken hebben het recht om hun eigen politieke, juridische, economische, sociale en culturele instellingen te behouden en te versterken; en besluitvormende instellingen. Als zodanig moeten bedrijven voldoen aan de eigen rechtssystemen van inheemse volken, inclusief hun gebruiken en tradities bij het reguleren van hun land, en internationaal erkende mensenrechten respecteren. De besluitvormende systemen en instellingen van inheemse volken, vaak aangeduid als “gewoonterecht”, kunnen een verscheidenheid aan verschillende gebruiken, spiritualiteit, tradities, procedures en praktijken omvatten, die bijvoorbeeld raden van oudsten, dorpshoofden en/of inheemse parlementen en organisaties kunnen omvatten. 

Deze internationale standaarden moet Suriname opnemen in zijn wetgeving. Daardoor wordt voorkomen dan voorkomen dat de inheemse en tribale volken steeds uit wanhoop om op te komen voor hun rechten, wegen moeten barricaderen.

error: Kopiëren mag niet!