De viscacha, de grootste onder de wolmuissoorten, komt voor op de pampa’s van Patagonië, in Zuidoost-Bolivia, Zuid- en West-Paraguay, Noord-, Centraal- en Oost-Argentinië en Chili.
Hier leggen ze grote en uitgebreide gangenstelsels aan, viscachera’s genaamd. Een viscachera bestaat uit een centrale kamer, van waar verscheidene gangen lopen.
Bij elkaar kan een viscachera wel 300 meter beslaan. In een viscachera leeft een kolonie van vijftien tot vijftig dieren. Ze worden 45 tot 65 centimeter lang en 5 tot 10 kilogram zwaar.
In de hoge bergen van de Andes, boven de 4000 meter, komen de dieren ook voor tussen de puinrotsen waar nog redelijk wat groen is. De berg viscacha oogt als het meest vermoeide dier op aarde.