Recent laaide de discussie op over districtscommissarissen (dc’s) die tijdens partijbijeenkomsten op politieke podia verschenen, ondanks het verbod om hun ambt te vermengen met partijpolitiek.
De kritiek leidde ertoe dat enkele dc’s uit hun functie werden gehaald. Maar volgens Surinaamse politieke analisten is dit slechts het topje van de ijsberg.
Een vergelijkbare trend doet zich namelijk voor bij ministers en andere hooggeplaatste functionarissen die tijdens hun ambtstermijn openlijk partijpolitieke bijeenkomsten bezoeken, vaak met gebruikmaking van staatsmiddelen.
“Dit is een structureel probleem dat onder alle regeringen voorkomt en helaas als normaal wordt gezien”, aldus een anonieme politiek analist, die vanwege de gevoeligheid van het onderwerp niet met naam genoemd wil worden.
“Ministers verschijnen op partijcongressen, gebruiken overheidsvoertuigen voor campagnedoeleinden, of zetten ambtenaren in voor politiek werk. Dat hoort niet. Zij zijn eerst en vooral dienaren van de staat, niet van hun partij.”
Waarom het niet normaal is
De analist benadrukt dat het gebruik van staatsfaciliteiten voor partijpolitieke activiteiten neerkomt op diefstal van belastinggeld.
“Elke dollar die wordt uitgegeven aan benzine, personeel, of logistiek voor partijwerk, is geld dat de Surinaamse bevolking via belastingen heeft betaald.
Dit is geen grijs gebied – het is pure verduistering van publieke middelen.”
Bovendien ondermijnt het de geloofwaardigheid van bestuurders. “Hoe kan een minister het volk oproepen tot eenheid of offers, terwijl hij zelf middelen misbruikt voor partijbelangen? De oneerlijkheid zit hierin: zij profiteren van een systeem dat zij zelf in stand houden”, aldus de analist.
Geen correctie, geen voorbeeld
Opvallend is het gebrek aan consequenties. Terwijl dc’s werden teruggefloten, blijven ministers ongemoeid. “Niemand wordt gestraft, niemand treedt af. Hierdoor ontstaat een cultuur van straffeloosheid”, zegt de analist.
“Zolang er geen duidelijk voorbeeld wordt gesteld, blijft dit doorgaan. Het is een vicieuze cirkel: politici normaliseren hun eigen wangedrag.”
Ook wijst hij op de hypocrisie tussen wet en praktijk: “De Grondwet en de Ambtenarenwet verbieden politieke partijdigheid tijdens de uitoefening van een overheidsfunctie. Maar in de praktijk kijkt iedereen weg. Zelfs de controle-instanten zwijgen.”
Toekomstbeeld
Zonder ingrijpen zal de situatie escaleren, waarschuwt de analist. “Jonge ambtenaren en nieuwe politici leren dat dit acceptabel is. Op termijn verliest de bevolking elk vertrouwen in de overheid. En wie betaalt de prijs? De gewone Surinamer, die al jaren leeft tussen economische crises en bestuurlijke chaos.”
Hij pleit voor een onafhankelijke commissie die misbruik van staatsmiddelen onderzoekt en bestraft: “Totdat er echte accountability komt, blijft dit een open zenuw in onze democratie. Een overheid moet het algemeen belang dienen, niet het eigen politieke kamp.”