In de Islam zijn de begrippen Halal (toegestaan) en Haram (verboden) essentieel voor het dagelijks leven, vooral tijdens Ramadan. Deze concepten gelden niet alleen voor voedsel, maar ook voor gedrag en levensstijl.
Halal voedsel is alles wat volgens islamitische richtlijnen is toegestaan. Dit betekent dat het vlees van dieren op een specifieke manier geslacht moet worden, met een gebed en zonder onnodig lijden. Varkensvlees is bijvoorbeeld Haram, omdat de Koran het expliciet verbiedt (Soera Al-Baqara, 2:173). Dit verbod is niet alleen een religieuze regel, maar wordt ook gezien als een bescherming van gezondheid en hygiëne.
Ook gedrag valt onder Halal en Haram. Tijdens Ramadan wordt extra aandacht besteed aan Halal gedrag, zoals het vermijden van roddelen, liegen of kwetsen van anderen. Een voorbeeld is het gezamenlijk verbreken van de vasten (iftar), waarbij families en vrienden samenkomen om Halal maaltijden te delen en positieve gesprekken te voeren.
Halal en Haram zijn dus meer dan regels – ze zijn een leidraad voor een bewuste en gezonde levensstijl. Ramadan herinnert moslims eraan om niet alleen Halal te eten, maar ook Halal te leven: met respect, geduld en mededogen voor anderen.
Samina