De minister van Financiën en Planning, Stanley Raghoebarsing, benadrukte dinsdag in het praatprogramma “Tak’ kon mit’ mi” dat de stap naar het Internationaal Monetair Fonds (IMF) onvermijdelijk was.
Suriname verkeerde in 2020 in een diepe financiële crisis, waarbij salarissen niet meer konden worden betaald. “We waren vastgelopen, Suriname was failliet en zat met enorme schulden”, aldus de minister.
“Verstandig besluit”
Volgens minister Raghoebarsing was de keuze om met het IMF in zee te gaan een verstandig besluit, omdat het IMF niet alleen financiële steun biedt, maar ook kennis en internationale geloofwaardigheid verschaft.
Suriname werd door het IMF als een onbetrouwbare partner beschouwd, mede doordat de vorige regering al een lening van 81 miljoen USD had afgesloten. Volgens minister Raghoebarsing is dit bedrag ‘gebost’, wat betekende dat de nieuwe regering herstelwerk moest verrichten en verwijten incasseren. Hierdoor heeft het volk aanzienlijke offers moeten brengen.
Het huidige IMF-programma, dat binnenkort met de laatste review wordt afgerond, wordt door de minister beschouwd als een succes. Terwijl vele landen tien keren door een programma gaan om hun economie te stabiliseren, heeft Suriname het programma in twee en een half jaar doorlopen. Targets zijn beter behaald dan het IMF had verwacht, aldus de minister.
Toch blijft de vraag of deze macro-economische successen werkelijk ten goede komen aan het gewone volk. Hoewel basisgoederen stabiel zijn gebleven, blijft de koers van de dollar hoog, en veel huishoudens worstelen nog altijd met hoge kosten voor dagelijkse producten buiten de basismand.
De minister adviseert de volgende regering om het IMF-programma voort te zetten, aangezien de inkomsten uit olie en gas pas in 2028 substantieel zullen worden, maar de daadwerkelijke verbetering van de levensstandaard van de bevolking blijft een uitdaging.
SD