De minister van Milieu heeft met een bekend bedrijf een intentieverklaring getekend om plastic afval in het milieu tegen te gaan. Het is een heel goede stap om een intentieverklaring te tekenen, maar een intentieverklaring is over het algemeen een aankondiging om meer definitieve afspraken te maken, zoals samenwerkingsovereenkomsten, waarbij concretere doelen worden nagestreefd waarbij de consument die uiteindelijk met plastic afval zit, ook actief in het geheel wordt bijbetrokken. Want het is namelijk de consument die de laatste schakel is in de vervuiling en daadwerkelijk de vervuiler is.
Maar verpakkingsmateriaal wordt in het handelsverkeer gebracht door een producent / fabrikant en die is in belangrijke mate mede verantwoordelijk voor de vervuiling.
Afgaande op de berichtgeving moeten we helaas constateren dat vanuit het ministerie van Milieu als o.a. regulator geen concrete actiepunten in de intentieverklaring zijn aangekondigd die impact zullen maken. We blijven steken op bewustwording en het uitbreiden van inzamelpunten.
Er wordt vernomen dat plastic afval waarover de consument beschikt en die hij in principe heeft gekocht en voor heeft betaald, kosteloos ter beschikking komt van een bedrijf dat bouwmaterialen ervan zal maken. Recycling is een prachtige zaak, maar het businessmodel moet wel eerlijk zijn. Als het bedrijf in dezelfde handen is als de maker van bouwmaterialen, dan vrezen we dat deze ondernemers slapend rijk zullen worden over de ruggen van de consument. Het model is dan als volgt: de producent / fabrikant doet er niets aan om plastic verpakkingsmateriaal te vervangen zoals dat in serieuze landen gebeurt. De bedrijven gaan door met het opzadelen van de consument met plastic verpakkingsmateriaal waarvan de prijs inbegrepen is in de verkoopprijs van de producten in de supermarkten. Plastic wordt dus eigendom van de consument en die kan besluiten het af te staan in de vorm van afval. Maar wanneer degene die plastic verpakkingsmateriaal in het verkeer brengt en de consument dat moet meekopen en deze via een achterdeur bij een recycler beland, zonder dat de consument daarvoor wordt vergoed, dan wordt de laatstgenoemde in dit systeem bestolen.

Wij denken dat het rechtvaardig is dat de consument hetgeen hij betaalt voor verpakkingsmateriaal, terug krijgt (als statiegeld) als hij bijvoorbeeld de plastic flessen inlevert bij een bepaald punt. We zien dit systeem in Europa bijvoorbeeld, maar daar gaan ministers veel verder dan het maken van persoonlijke social media berichten. Men gaat over tot het vastleggen van regulering van het milieu in duidelijke wetten waaraan alle bedrijven zijn gebonden.
Bijgevolg van het statiegeldsysteem is dat er in het systeem een groep personen komt die van het oprapen en verzamelen van flessen hun ‘beroep zal maken. Dat zijn mensen die niet de beschikking hebben over een volle baan en dagtaak. Deze personen dragen bij aan het schoonhouden van het milieu, want het levert hen geld op. Het is namelijk in die landen zo, dat ondanks statiegeld er toch bezitters van plastic flessen zijn die het gewoon langs de straatkant of in de vuilnisbak doen.
De consument dwingen om gratis afstand te doen van plastic om daarna het bezitloze goed zich toe te eigenen voor commerciële doelen, omdat de Staat nalatig blijft om in de wetgeving een win-win-situatie te creëren, kan dit systeem gezien worden als een complot van overheid en bedrijven tegen de consument.
Bij wet moeten fabrikanten, producenten en distributeurs worden verplicht om voor hun producten een statiegeldregeling te treffen met de laatste schakel naar de consument, namelijk de supermarkt/winkelier. Die krijgt een extra taak vanuit de wet om mee te werken middels het toestaan van verzamelplekken etc.
Het Nederlands systeem met barcodes etcetera kan heel goed in Suriname werken voor niet alleen flessen, maar ook blikken. We zien op straat, op de bermen en in de afvoergootjes heel veel plastic flessen en blikjes van drank van over het algemeen een aantal Surinaamse bedrijven. Het is opvallend dat deze bedrijven, die ongetwijfeld het een en ander hebben gezien en opgemerkt, tot op heden de verantwoordelijkheid niet hebben gevoeld om proactiever dan nu het geval is, voorstellen te doen aan de regering om hun bijdrage aan de vervuiling in Suriname te verminderen. Want, er zijn 2 hoofdveroorzakers van plastic en blikjes-verpakking in de nationale context in het openbaar: de lokale producent of fabrikant van het goed (meestal voedsel en drank) of de importeur ervan en de consument die de handeling van de vervuiling pleegt.
In Suriname is er genoeg land braak waarop ook afval wordt gedumpt, waaronder plastic afval. Wanneer consumenten ervoor kiezen om toch hun afval waarvoor ze statiegeld hebben betaald in de afvalzak te doen die afgehaald wordt door de vuilophaal, dan belandt het in de Surinaamse bodem op een vuilnisbelt. De vraag is of dit goed is voor het milieu, wij zijn ervan overtuigd dat dat niet het geval is. De consument moet worden verplicht om het potentiële plastic afval dat ze kopen, tegen betaling in te leveren. Dat is ook goed voor recyclingprocessen die meestal zitten met onvoldoende aanvoer van grondstoffen waardoor het opzetten van recycle-fabrieken niet feasible wordt.
Maar aan de bron moet er zeker heel veel gebeuren en helaas hebben we ook hierover heel weinig gelezen. Zo zien we in Europa dat met name bier en soft-drinks in toenemende mate in glazen flessen worden verkocht. Deze flessen worden dan ook ingeleverd waarbij men statiegeld terugkrijgt. Verder zien we dat voedsel ook steeds meer in papieren zakken wordt verkocht in plaats van plastic. En weer zien we hier een lui Milieu-ministerie dat weigert om op dit stuk wetgeving te maken.
We hebben bijvoorbeeld in het niet al te lange verleden nog in papier verpakt brood kunnen kopen van bakkerijen die er nog steeds zijn. Deze bedrijven moeten weer terug naar die richting. In elk geval zijn we overtuigd van een ding: producenten, fabrikanten en importeurs die geen concrete stappen nemen met een win-win-situatie voor de consument om het plastic dat ze in het handelsverkeer brengen, terug te nemen, kennen geen Corporate Social Responsibility.
Het Milieu-ministerie moet nu zijn halfslachtige houding achterwege laten en serieus met concrete maatregelen komen en het kader aan het werk zetten.