Enkele deels zelf verwoorde zinnen hieruit:
Artikel 35 lid 1 t/m 4 van de Kiesregeling noemt limitatief de gevallen waarin het Centraal Hoofstembureau (CHS) de registratie van een politieke organisatie weigert. Naar het oordeel van de PVP is geen van deze weigeringsgronden gerezen in de onderhavige zaak. Dit blijkt ook uit het feit dat het CHS noch het staatshoofd een van deze gronden uit de limitatieve opsomming heeft genoemd als weigering voor de registratie. Nu er geen weigeringsgronden zijn gerezen, dient de PVP simpelweg toegelaten te worden om zich te doen registreren. In elk geval stellen de wettelijke regelingen niet dat weigering tot aanbieding dient te volgen wanneer niet een geheel bestuur een volmacht niet zou hebben getekend. Immers stelt artikel 7 lid 2 van het PVP Huishoudelijk Reglement (HR) dat het hoofdbestuur besluiten neemt bij gewone meerderheid.
In weerwil van al het hierboven genoemde heeft het Administratief Beroepsinstituut van het staatshoofd (staatshoofd), gelet op de resolutie d.d. 5 maart 2025, no. 404/RP slechts vastgehouden aan artikel 13 van de statuten en artikel 7 lid 1 van het HR waarin is bepaald dat het hoofdbestuur PVP in en buiten rechte vertegenwoordigt en is het staatshoofd volledig voorbij gegaan aan, of sterker nog: heeft het staatshoofd zelfs een eigen uitleg gegeven aan artikel 7 lid 2 van het HR, waar bepaald wordt dat het hoofdbestuur besluiten neemt bij gewone meerderheid. Alhoewel het staatshoofd in de resolutie erkent wat artikel 7 lid 2 bepaalt, stelt hij desondanks dat voor een rechtens juist uitgebrachte volmacht ondertekening van het geheel bestuur noodzakelijk is.
Afgezien van het feit dat het CHS en het staatshoofd allereerst niet gerechtigd zijn woorden (“voltallig”) dan wel zinsneden (“hetgeen betekent dat alle leden van het hoofdbestuur officiële documenten dienen te tekenen”) toe te voegen aan de PVP statuten en het HR, zijn het CHS en het staatshoofd evenmin gerechtigd om de registratie op de door hun genoemde gronden te weigeren.
Thans gaat de PVP als volgt in op de e-mail d.d. 9 maart 2025 afkomstig van het CHS. Naar de mening van de PVP is het standpunt van het CHS zoals vervat hierin klinkklare onzin en blijkt nu, voor zover zulks nog niet evident was, dat het CHS en het staatshoofd er kennelijk alles aan willen doen om te voorkomen dat PVP zich registreert voor de op handen zijnde verkiezingen. De PVP kan immers geen andere redenen bedenken waarom er argumenten verzonnen worden om haar de registratie te weigeren.
Uit het voorgaande volgt ook dat het CHS en het staatshoofd het motiveringsbeginsel geschonden hebben, nu hun beslissingen ondeugdelijk zijn gemotiveerd. In dit kader is ook het zorgvuldigheidsbeginsel geschonden daar evident is dat bij de voorbereiding van het besluit de zorgvuldigheid niet in acht is genomen.
De enige conclusie die kan worden getrokken is dat de volmacht nimmer strijdig kan zijn met artikel 7 lid 2 van het PVP HR en dat met de overlegging ervan juist wel voldaan is aan het bepaalde in de PVP statuten en het HR. PVP heeft dus anders dan het CHS en het staatshoofd menen wel aangetoond dat de gevolmachtigden bevoegd waren tot registratie van PVP. Daarvoor is op basis van artikel 7 lid 2 van het HR niet noodzakelijk dat de op hun uitgebrachte volmacht door het volledig hoofdbestuur wordt ondertekend. Hieruit volgt dat CHS onterecht de registratie van PVP geweigerd heeft en het staatshoofd op onjuiste gronden de beslissing van CHS heeft gehandhaafd.
Bovendien stelt artikel 22 van de PVP statuten dat in alle gevallen waarin deze statuten of het HR niet voorzien of voorziet, of in geval van verschil van mening omtrent de uitleg van een of meer bepalingen van deze statuten of het HR, het hoofdbestuur beslist. Binnen het bestuur bestaat er geen verschil van mening omtrent de uitleg van (een) bepaling(en) van statuten of HR , hetgeen blijkt uit het beroepschrift. Zo is tevens, anders dan het staatshoofd stelt, juist wel betwist dat niet het geheel hoofdbestuur de volmacht (of andere officiële stukken) dient te ondertekenen door erop te wijzen dat besluiten van het hoofdbestuur genomen worden door de gewone meerderheid. Uit al het voorgaande blijken al de misvattingen van het CHS en het staatshoofd.
Assoc. prof.dr. Roy I. Bhikharie,
Voorzitter PVP