Het Anne van Dijk Rijst Onderzoekscentrum Nickerie (ARON), de werkarm van de Stichting Nationaal Rijstondezoeks Insituut (SNRI) meldt dat de populatie zaadwantsen aan het toenemen is in de rijstvelden. Deze insecten veroorzaken vooral schade in de bloeifase en tot de melkrijpe korrel van de rijst. Ze adviseert rijstboeren om alert te zijn en maatregelen te treffen tegen de plaag.
De SNRI/ADRON noemt de beheersmaatregelen die boeren dienen te treffen. Deze maatregelen zijn afhankelijk van de verschillende stadia van de bloei waarin de padieaanplant zich bevindt.
Op de eerste plaats wordt rijstboeren aangeraden het gebied rondom hun rijstveld vrij van onkruid te houden, zodat de zaadwantsen geen andere voedingsbronnen hebben. Zaadwantsen leven namelijk ook van zaden van onkruiden.
Afhankelijk van de verschillende ontwikkelingsstadia van de bloei wordt rijstboeren aanbevolen om tot specifieke chemische bestrijding over te gaan.
Hoewel momenteel in het district Nickerie de padieoogst is begonnen, bevindt het overgrote deel van de padieaanplant zich nog in de verschillende stadia van bloei. De aanplant waar nu geoogst wordt, is in het het najaar van vorig jaar, in november, tijdig ingezaaid. De meeste boeren hebben echter, door de gebrekkige beschikbaarheid van irrigatiewater, pas later op de inzaaikalender kunnen inzaaien. De late inzaai is de reden dat een groot deel van de padieaanplant zich nu pas in de verschillende ontwikkelingsstadia van bloei bevindt.
Vanuit verschillende hoeken in de rijstsector is meermalen erop gewezen dat late inzaai van padie niet zonder risico’s van ziekten en plagen is. Een toename van de aanwezigheid van zaadwantsen is een van de gevolgen. Zaadwantsen zorgen voor slechte korrelvorming van padie, met als resultaat lage oogstopbrengsten en grote verliezen voor de boer.