De meeste van onze politici zijn ervan overtuigd dat het hebben van schulden door de staat of door een bedrijf of door een individu een grote schande is. Dit is een grote misvatting. Ik had op een app een discussie over het feit dat ons buurland Guyana schuldenvrij is, dankzij oliedollars, terwijl de inwoners van Guyana arm zijn gebleven.
De meeste grote bedrijven en ook ontwikkelde landen hebben schulden. Het hebben van schulden is geen schande. Het hebben van geen schulden getuigt echter van slecht financieel en economisch management. Een schuld is niets anders dan krediet. Belangrijk is wat heb je gedaan met het geld. Als je het hebt gestopt in een gat om alweer een ander gat te vullen dan ben je hopeloos bezig. Op die manier is het beleid een bodemloze put. Veel landen en bedrijven met schulden zijn immers heel rijk. Ze hebben de geleende gelden gestopt in investeringen om de verdiencapaciteit op te voeren. De ontwikkelde landen hun munteenheid is deviezen niet omdat ze beschikken over veel reserves maar omdat hun verdiencapaciteit hoog is. IMF en WERELDBANK maken onze inboorling leiders wijs dat je veel reserves moet hebben.
Reserves zijn dood kapitaal. Wat een land en haar bevolking rijk maakt zijn niet de reserves maar de geïnstalleerde verdiencapaciteit. De inwoners hebben in zo een land een grote koopkracht niet door reserves van hun centrale bank maar door de verdiencapaciteit van hun bedrijven gedreven door een hoge productiviteit.
Guyana is schuldenvrij dankzij olie maar de inwoners zijn grotendeels arm gebleven. Dit is te wijten aan gebrekkige kennis over het proces van ontwikkeling. Guyana is schuldvrij maar heeft geen ontwikkeling gerealiseerd.
Waarvoor neemt de Surinaamse overheid leningen
Alle leningen door de Surinaamse overheid zijn bestemd voor de publieke sector en in de meeste gevallen voor de overheid. Zero nul niks nada investeringen in exportproductie en in de schepping van productieve werkgelegenheid. Dezelfde overheid die weinig prestaties levert en praktisch een bodemloze put is.
Wat is het grootste sociaal-economisch probleem van Suriname? Dat is de negatieve lopende rekening welke een constante druk uitoefent op de wisselkoers. Aangezien Suriname een klein land is moet het de meeste goederen en diensten importeren die nodig zijn voor een samenleving met een redelijke welvaart. De wisselkoers beïnvloedt daardoor de koopkracht nadrukkelijk. Beheersing van de wisselkoers is derhalve geboden.
Daarnaast is het zo dat de onvrijwillige werkloosheid groot is namelijk 140.000 inclusief de verborgen werkloosheid.
Terwijl overal ter wereld de exportproductie en de schepping van productieve werkgelegenheid voorrang geniet, is zulks compleet afwezig in het wazige beleid van de oude politiek. Er is een tekort aan arbeiders, dienstmeiden, tuinlieden, andersoortig lager personeel, omdat de meesten zitten te billenpoetsen in het ambtenarenapparaat. Het ambtenarenapparaat verdringt productieve werkgelegenheid.
Door de samenwerking met het IMF is het complete sociale bestel van Suriname ontmanteld met als gevolg een grote armoede. Armoedebestrijding dient een grote prioriteit te zijn. Uitvoering van een basisinkomen gelijk de Bolsa Familia van Lula is aan te bevelen in combinatie met schoolvoeding om op die wijze de armoede effectief terug te dringen.
Recapitulerend, het beleid van een toekomstige regering moet zich concentreren op exportproductie, armoedebestrijding en de schepping van productieve werkgelegenheid. Ik zou met de grootste spoed het Indiase FFF bedrijf uitnodigen om te investeren in 45.000 hectare oliepalm. Aardolie is niet duurzaam, oliepalm is het wel.
Richard B Kalloe