Vandaag, 31 jaar geleden, pleegde de Israëlisch-Amerikaanse kolonist Baruch Goldstein een bloedbad in de Al-Ibrahimi-moskee in Hebron. Gewapend met een aanvalsgeweer doodde hij 29 Palestijnse gelovigen en verwondde hij 125 anderen. Goldstein, een volgeling van de extremistische Kach-partij, werd later een symbool van door de staat gesanctioneerd geweld.
Zijn erfenis leeft voort in de extreemrechtse Israëlische regering, waar ministers zoals Itamar Ben-Gvir hem als een “held” eren. Ondanks het verbod op Kach blijft de ideologie van Kahane invloedrijk. In Hebron, een microkosmos van apartheid, leven Palestijnen nog steeds onder zware beperkingen, terwijl kolonisten worden beschermd.
29 levens werden gestolen, maar straffeloosheid en steun voor extremisme blijven bestaan.
