In de werkkeuken van Chan is het een drukte van jewelste. Randel, een man tegen de zestig met een schat aan politieke ervaring en een scherpe blik op het particuliere bedrijfsleven, deelt zijn visie op het beleid van president Chan Santokhi.
Randel, die sinds 2020 nauwlettend de ontwikkelingen in Suriname volgt, ziet Chan als een “bezige bij” die zich overal mee bemoeit. Maar waarom is dat nodig? Volgens Randel ligt de oorzaak bij de erfenis van de vorige regering.
“De tien jaar NDP-regering, dat zijn 3.653 dagen, hebben het staatsapparaat volledig ontwricht”, stelt Randel. “Geen enkel instituut functioneerde nog. Zelfs de Centrale Bank moest eraan geloven. Toen Chan in 2020 aantrad, kwam hij in een perfecte storm terecht: een wereldwijde pandemie, economische stagnatie en een overheid die op slot zat. Alles was dicht, de wereld was dicht. Het was een tijd van afstand houden, handen wassen en mondkapjes. En het overheidsapparaat? Ook dicht.”
De Covid-pandemie duurde ruim twee jaar, en daarna moest Chan het land weer opbouwen. “Alles wat kapot was gemaakt, moest worden hersteld. Dat gaat niet in één dag”, benadrukt Randel. “Je hebt de juiste mensen nodig, betrouwbare mensen. Maar na tien jaar NDP-bewind was het staatsapparaat besmet met een paars politiek virus. Dat verwijder je niet overnight. Overal zaten nog saboteurs, en die moesten eerst worden herkend en aangepakt.”
Randel begrijpt waarom Chan veel taken naar zich toe trekt. “Hij heeft geen ruimte voor experimenten. Hij kan niet wachten op mensen die de kar niet kunnen trekken. Dus doet hij het maar zelf. Het gaat niet om delegeren, een mooi woord, maar als bij het delegeren de prestatie ondermaats is, dan moet de baas het zelf doen. Chan vervangt de zwakken, en dat is nodig in deze fase.”
De Surinaamse president werkt lange uren en heeft volgens Randel de conditie en de drive om het land weer op de rails te krijgen. “Ik zou hetzelfde doen”, zegt hij. “Als ondergeschikten falen, dan trek je zelf de kar. Tot het systeem weer in balans is.”
Toch is Randel kritisch over sommige aspecten van Chans beleid. “Mijn leven is duurder geworden. Stroom, water, eten – het is nog een lange weg. Hopelijk zie ik verbetering voordat ik het ‘licht’ zie.”
Desalniettemin geeft hij Chan credit voor zijn inzet. “Hij doet wat nodig is in een kapot systeem. Maar er is nog veel werk aan de winkel.”