De regering heeft vorige week de armoedegrens in Suriname vastgesteld op SRD 7.337 voor een eenpersoonshuishouden oftewel een volwassene. Minister Mac Andrew van Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken (AW&J) heeft echter geconstateerd dat er nogal wat kritiek is vanuit de samenleving na de vaststelling. Het ministerie heeft daarom besloten om meer gedetailleerde informatie te verschaffen over het bepalen van de armoedegrens, onder meer over de gebruikte methoden en technieken.
Volgens het ministerie wordt bij de bepaling van de armoedegrens uitgegaan van een wetenschappelijke benadering, de Basic Need-benadering waarbij gebruik wordt gemaakt van een basisvoedselpakket (BVP) gebaseerd op de Food-Energy-Intake-methode (FEI). Deze FEI heeft als uitgangspunt het noodzakelijke aantal kilocalorieën (kCal), 2000-2400 kCal, in het dagelijkse voedingspakket (van verschillende voedingsintems) van elke volwassene. Vervolgens is het voedselpakket getransformeerd naar een basispakket met ook niet-voedingsitems. Er wordt ook gebruikgemaakt van de huishoudbudgetonderzoeken van het Algemeen Bureau voor de Statistiek, ABS.
De nationale definitie van armoede in Suriname is, aldus het ministerie van AW&J, in 2021 goedgekeurd en luidt: “Armoede in huishoudens in Suriname kenmerkt zich door een gebrek aan inkomen en/of bezit om een basispakket van voedingsmiddelen en andere noodzakelijke goederen en diensten te verwerven, die nodig zijn om een menswaardig bestaan te leiden.”
- De vraag is, na het lezen van de uitleg van het ministerie van AW&J, of de personen die kritiek hebben op de vastgestelde armoedegrens, nu wel begrijpen hoe die armoedegrens tot stand is gekomen. De uitleg is heel formalistisch en focust zich op het aantal noodzakelijke kilocalorieën in het dagelijks voedselpakket van elke volwassene. Wie dit begrijpt moet zeker een universitaire studie hebben afgerond. De doorsnee burger zal met de uitleg van het ministerie nog steeds niet begrijpen op welke wijze de armoedegrens tot stand is gekomen.