Minister Albert Ramdin van BIBIS is een van de meest gehate mannen binnen de huidige regering, gehaat in bepaalde kringen met name in die van de NDP. In een top 5 meest gehate politici zou hij zeker voorkomen. Ramdin was in bepaalde kringen van Surinamers die goed ingevoerd en geïnformeerd zijn, een geliefde landgenoot vanwege de hoge diplomatieke functie die hij bekleedde als tweede man van de Organisatie van Amerikaanse Staten, OAS. Met politiek had hij zich niet echt bemoeid en ook nu is hij niet bekend als een politicus.
Bij de OAS heeft Ramdin Suriname niet te schande gemaakt, of het land op een of andere manier verkeerd of onwaardig uitgedragen. Hij was in de hele regio van de Amerikaanse hemisfeer aanwezig en was nauwelijks te zien in Suriname. De weinige keren dat we hem zagen, maakte hij wel een goede indruk als een topdiplomaat. Menig Surinamer was ook trots op hem. omdat hij een vertegenwoordiger was van elke Surinamer. Op die populariteit, als hij ooit populair was, kan hij niet meer bogen.
Er is kritiek op Ramdin van een bepaalde hoek: een bepaalde hoek van de NDP. De kritiek op hem is dat hij verkeerde buitenlandse deals heeft willen maken, maar wij weten dat zijn imago niet daarvan komt. De president die de formateur van zijn regering had binnen de Surinaamse gelederen de diplomaat gekozen die op het hoogste niveau Suriname had uitgedragen. Ramdin was op papier een topkeus. De oppositie hekelde hem vanwege het feit dat hij in het begin vrijwel apolitiek te werk ging en een vertrouweling bleek te zijn van de enkele malen meer gehate president van de Republiek Suriname. Haat voor de president sijpelde door naar de minister van BIBIS.
Ramdin is een technocraat en geen politicus, met gepraat op podia en ‘minglen’ met het volk heeft hij niets van doen. De minister deed wat hem goed leek met overtuiging, maar de resultaten van zijn werk zijn niet gedragen door bijvoorbeeld de top en het hoger kader van het ministerie. De minister zelf voelde er niet veel voor om zijn prestaties bekend te maken aan het volk, iets wat in een transparante samenleving in wezen niet hoeft. Aan de oppositie gaf Ramdin veel stof met mislukte en dubieuze bijna-deals. De president en zijn tweede man werden constant in de mangel genomen. Ze werden meer gehaat toen ze ongestoord door gingen zonder nerveus te worden, om te doen wat in hun ogen noodzakelijk was.
Schandalen staan niet echt op naam van Ramdin, althans ze zijn niet bekend geworden. Waar hij vals begon was dat van Surfin en de waterstofdeal. Daarna heeft hij de moeite niet gedaan om te compenseren en wel een paar goede gezonde en bonafide deals binnen te halen.
Zijn directoraat International Business liet hem in de steek, meestal en over het algemeen is dat het gevolg wanneer we incompetente personen in posities plaatsen om een zware kar te trekken.
Ramdin heeft in de afgelopen 4 jaar nooit zijn ‘composure’ verloren, hij bleef vrijwel altijd rustig onder alle kritiek. Surinamers weten wel wat consumeren is, produceren wordt een stuk moeilijker, met sparen en zuinig leven zoek je al ruzie en word je gehaat. Deze regering heeft een enorme schuld geërfd en schulden kan je niet onder te tapijt moffelen. Schulden maken is heel gemakkelijk, schulden aflossen is een realiteit en veel moeilijk. Het is wel degelijk mogelijk dat een regering bezwijkt onder de druk van zware schulden. Internationaal wordt waarde gehecht aan het gegeven van hoge schulden. Met hoge schulden is een goed leven in welzijn voor de grote groep ondenkbaar. De regering die schulden maakt is op de korte termijn niet impopulair als de bevolking een bepaalde ontwikkeling ontbeert. De regering die de schulden erft, die wordt de impopulaire regering, zeker bij een bevolking die voor een groot deel bestaat uit glo-mensen.
In elk geval vallen we om van het racisme als de media berichten lanceren over de kandidaatstelling van de Surinamer Ramdin voor de hoogste post binnen de OAS. Het zou weer de hoogste diplomatieke post zijn die een Surinamer ooit zou hebben bekleed. De reacties zijn niet mals, met ‘koelie’ en al. De berichten komen van personen met paars in hun profielfoto. De oproep wordt door hen gedaan dat liever een Guyanees of iemand anders OAS-secretaris-generaal wordt. dan de Surinamer die gelieerd is aan de VHP. Zo ver gaan de nationalisten van de NDP.
Het is de massa en de subtop die bezig is om gif te mengen in de samenleving, maar de top stemt in en grijpt niet in.
Ramdin werd geboren in het district Suriname en volgde de middelbare school in Paramaribo. Hij studeerde sociale geografie aan de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit te Amsterdam, en specialiseerde zich in sociaal-economische problemen van kleine landen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied. In 1993 ging hij terug naar Suriname en was hij aanvankelijk adviseur van de minister van Handel en Industrie. Ramdin stapte in 1995 over naar het bedrijfsleven, waar hij marketingmanager werd bij sigarettenfabrikant British American Tobacco. Begin 1997 was hij kandidaat van de Basispartij voor Vernieuwing en Democratie (BVD). Vervolgens keerde hij naar de Surinaamse overheid terug. Per 1 april 1997 werd hij beleidsmedewerker op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ramdin werd in 1997 ambassadeur (permanent vertegenwoordiger) bij de OAS en twee jaar later ook niet-residerend ambassadeur van Suriname voor Costa Rica.
In 1999 werd hij daarbij assistent secretaris-generaal voor buitenlandse betrekkingen en gemeenschapsrelaties bij Caricom. Per 1 september 2001 werd hij adviseur van de secretaris-generaal van de OAS, Cesar Gaviria. In zijn nieuwe functie hield hij zich met name bezig met het Caribische gebied en met de herstructurering van de OAS. Per 1 september 2004 werd hij ambassadeur in algemene dienst en bijzonder adviseur van de Surinaamse regering inzake vraagstukken betreffende het Westelijk Halfrond.
Op 7 juni 2005 werd Ramdin gekozen tot assistent secretaris-generaal van de OAS, als opvolger van de Amerikaan Luigi Einaudi. In 2010 werd zijn functie bij acclamatie verlengd. Aan het eind van zijn termijn in 2015 werd hij onthaald met een staande ovatie in de permanente raad van de OAS en werd veel lof over hem uitgesproken. Zelf ambieerde hij openlijk de hoogste functie van de OAS, als secretaris-generaal, en hij voelde zich verzekerd van een groot draagvlak, onder meer van Caribische regeringsleiders die hem er persoonlijk voor gepolst hadden.
Dat draagvlak was er echter in eigen land niet, waar de regering-Bouterse inmiddels vijf jaar aan de macht was en minister Winston Lackin besloot om Ramdin niet voor te dragen. Tijdens zijn studie in Nederland ontmoette en trouwde Ramdin met Lalita Adhin, dochter van Herman Adhin, voormalig minister van Opbouw (1980-1982). Na zijn scheiding trouwde Ramdin met Charmaine Baksh uit Trinidad en Tobago, dat in 2011 werd ontbonden.