Suriname heeft geen sociaal economisch beleid gekend vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw tot heden. De enigen die degelijk sociaal economisch beleid gemaakt hebben waren de beleidsmakers van de kolonisator in Suriname. Met het tienjarenplan, het eerste en tweede vijfjarenplan werd de basis gelegd voor een meer diverse economie. Praktische economische politiek omvat het theoretisch kader, het ideologisch kader welteverstaan, en een omschrijving langs welke lijnen sociaal-economische ontwikkeling tot stand gebracht moet worden. Echter het begrip is nog niet doorgedrongen tot onze politici dat alleen sociaal-economische ontwikkeling onze problemen kan oplossen. Dat heeft te maken met een grote mate van onderontwikkeling bij onze politici. Degelijk leiderschap is cruciaal voor een derdewereldland die wil opklimmen naar de status van een tweede wereldland of zelfs een eerste wereldland. Aan welke eisen het leiderschap moet voldoen, daarvoor verwijs ik naar de paragraaf daaromtrent.
Praktische economische politiek omvat formulering van de ontwikkelingsdoelstellingen, het randvoorwaarden beleid, het sectorbeleid, en de diverse projecten waarmee het beleid gematerialiseerd moet worden.
Opbouwen van een derdewereldland
Een land ontwikkelen, wil zeggen een land opbouwen. Dat wil zeggen sociaaleconomische ontwikkeling realiseren. Realisatie van ontwikkeling vereist ontwikkelingsinvesteringen. Investeringen in relevante productie sectoren en in ondersteunende sectoren. Dat betekent dat investeringselectie gepleegd moet worden tussen een aantal potentiële investeringsmogelijkheden. Zulks vereist inzicht in de economie van Suriname niet alleen, maar vooral ook inzicht in de mondiale ontwikkelingen op sociaal-economisch gebied. En natuurlijk kennis van methoden voor investeringsselectie is geboden. In dat opzicht is het essentieel dat beleidsmakers, economen, ontwikkelingsdeskundigen et cetera, dat zij doorwrocht zijn in de Little Mirrlees Lynn Squire van der Tak (LMST) methode voor het opmaken van haalbaarheidsstudies. Verder dienen zij bekwaam te zijn in het opmaken van Monte Carlo risicoanalyses. Aan elk plan dient een gedegen haalbaarheidsstudie ten grondslag te liggen. Uit het hoofd investeringen plegen zoals op grote schaal gebeurd is in West Suriname is water naar zee dragen, het is een misdaad gegeven de kennis die reeds geruime bestaat over projectplanning en projectuitvoering. Efficiënte allocatie van middelen is het leidmotief in economisch beleid en zulks vereist een gedegen analyse van investeringen.
Ontwikkelingsdoelstellingen
De navolgende doelstellingen dient men na te streven:
1. een aanvaardbaar inkomensniveau;
2. volledige en volwaardige werkgelegenheid;
3. een rechtvaardige inkomensverdeling;
4. een stabiel prijspeil (geen inflatie of deflatie);
5. een stabiele wisselkoers;
6. een evenwichtige betalingsbalans;
7. een adequaat niveau van voedselzekerheid en van duurzame energie voorziening;
8. een goede milieukwaliteit;
9. ecologisch verantwoorde exploitatie van lucht, water, bodem en de lithosfeer;
10. duurzaam beheer van de natuur .
Om al deze universele ontwikkelingsdoelstellingen op een effectieve, efficiënte en duurzame wijze te kunnen realiseren is een brede waaier van economische activiteiten nodig. Met het ontwikkelen van slechts een sector kan men nooit en te nimmer al deze doelen op een behoorlijke wijze realiseren. Immers elke sector heeft zijn specifieke pros en cons. Per sector kunnen doelstellingen met elkaar conflicteren.
Streef je volledige werkgelegenheid na, dan kun je niet een ieder werk verschaffen in een elektronica fabriek, om maar een dwars straat te noemen. Immers je zult werkgelegenheid moeten bieden op het skills niveau van de werkzoekenden. Vandaar dat ontwikkelingsdeskundigen het streven naar sectorale evenwichtigheid ook als een logisch doel van de economische politiek zien.
Richard B Kalloe