Paramaribo heeft besloten de stad een “groene” makeover te geven. Woninggevels, trottoirs, en zelfs voordeuren zijn overgenomen door weelderig onkruid in wat liefkozend een “onbedoeld ecoproject” wordt genoemd.
Lokale bewoners krabben zich achter de oren, terwijl experts geplaagd suggereren dat toeristen misschien juist voor deze ongeplande ‘safari’-ervaring komen. “Waarom zouden we geld uitgeven aan dure natuurparken als we onze eigen stedelijke jungle gratis hebben?”, merkt een cynische burgerspotter op.
Ondertussen blijven ministers hun speeches opvoeren met hetzelfde oude verhaal: lege gebouwen, brandgevaar, hoog gras – de geijkte hits zonder spectaculair einde. Elke week een nieuwe belofte, elke week een nieuwe vage belofte.
De stad, die ooit ambitie had om toeristen te trekken, lijkt nu een toevluchtsoord voor avonturiers die de spanning van het struikelen over een verraderlijke grasspriet wel kunnen waarderen. Onvermoeibaar herhalen politici hun ‘beloftes’, terwijl de bewoners ondertussen praktische oplossingen zoeken, zoals het opzetten van onkruid-rondleidingen.
In deze eigenaardige twist van gebeurtenissen is Paramaribo een voorbeeld dat zelfs chaos zijn charme heeft—maar misschien is het toch tijd voor een onderhoudsplan dat meer is dan groen dromen en beloften in de regen.
—