De grote verkiezingsrace 

Het was weer zover: de verkiezingen naderden en plotseling leken alle politieke partijen uit hun winterslaap te ontwaken. Met de snelheid van een haas die te laat is voor een afspraak bij de tandarts, gingen ze op huis-aan-huisbezoek. Deur na deur werd beleefd geklopt, glimlach na glimlach uitgedeeld, en belofte na belofte gemaakt. “Wij luisteren naar ú!”, riepen ze in koor, terwijl ze stiekem op hun horloge keken. Tijd was geld, en ze hadden nog minstens drie straten te gaan voordat de koffietent dichtging.  

Ondertussen, in een zaaltje achter de plaatselijke supermarkt, vond de zoveelste onderonsje-vergadering plaats. De spanning was om te snijden. “Hebben we al besloten of we vóór of tegen alles zijn?”, vroeg een partijlid, terwijl hij nerveus aan zijn stropdas trok. “Nee, maar we moeten wel haast maken”, antwoordde de voorzitter, “de mensen verwachten antwoorden!”  

En haast, dat hadden ze. Viereneenhalf jaar lang was er geen spoor van ze te bekennen, maar nu renden ze door de wijken alsof hun leven ervan afhing. “Waar waren jullie de afgelopen jaren?”, vroeg een dappere burger. “Oh, wij waren er altijd hoor”, antwoordde een politicus, terwijl hij zijn sleutels liet vallen bij zijn glimmende SUV. “We reden regelmatig langs, maar u zat vast binnen.”  

De mensen keken elkaar aan. “Ah, natuurlijk”, mompelden ze. “Die grote auto’s hadden we moeten herkennen.”  

En zo ging de grote verkiezingsrace verder, met beloften, haast, en een vleugje ironie. Want één ding was zeker: over viereneenhalf jaar zouden ze weer verdwenen zijn. Tot de volgende race.

error: Kopiëren mag niet!