Het Assembleelid Soewarto Moestadja (NDP) vindt dat het terugroeprecht op gespannen voet staat met de representatieve democratie zoals in de Grondwet is geregeld. Het terugroepen van een gekozen lid van een volksvertegenwoordigend orgaan is volgens het Assembleelid in strijd met artikel 56 van de Grondwet waarin is geregeld dat een volksvertegenwoordiger voor 5 jaar is gekozen.
Tijdens de voortzetting van de behandeling van de ontwerpwet beëindiging lidmaatschap van volksvertegenwoordigende organen afgelopen dinsdag in het parlement beargumenteert Moestadja waarom het wetsontwerp niet gesanctioneerd moet worden.
Het wetsvoorstel voorziet erin dat het lidmaatschap van een lid van de Nationale Assemblee, de Districts- en Ressortraden eindigt wanneer hij of zij door de politieke organisatie namens wie het is gekozen, geroyeerd is. Het eindigen van het lidmaatschap van de betrokken volksvertegenwoordiger zoals bepaald in de Grondwet, is een feit wanneer het lid per deurwaarderxploot een brief heeft betekend met daarin het besluit van de politieke partij van zijn of haar terugroeping. Royement wil DNA als nieuwe grondslag toevoegen voor beëindiging van het lidmaatschap van een gekozen lid van een van de volksvertegenwoordigende organen.
Tegen de Grondwet
Moestadja is van oordeel dat het terugroeprecht indruist tegen het grondrecht van elk individu dat hem de vrijheid geeft op een eigen mening en de vrijheid om zich te verenigen.
Ten tweede is het benadeling van het kiezerskorps indien een gekozen volksvertegenwoordiger om welke reden dan ook wordt teruggeroepen door de partijleiding, en zij zich niet meer goed vertegenwoordigt ziet.
Als derde argument voert het Assembleelid aan dat het geven van de bevoegdheid aan de partijleiding om af te rekenen met een buiten de gratie gevallen gekozen volksvertegenwoordiger, zou betekenen dat er een situatie wordt geschapen van partijcratie. Het geeft de leiding van een politieke partij de macht over een gekozen volksvertegenwoordiger. Dit aspect van het wetsontwerp is ondemocratisch, omdat partijbonzen dan middels drogredenen zich kunnen ontdoen van volksvertegenwoordigers die volgens hen niet in het gareel lopen.
Het kan volgens Moestadja zelfs zo driest zijn, dat volksvertegenwoordigers die het volksbelang en niet het enge partijbelang of het belang van partijbonzen wensen te behartigen, het veld moeten ruimen.