De regering wil voor de verkiezingen van 25 mei de kwestie van de grondenrechten opgelost hebben in Suriname. In wezen komt dit streven erop neer dat de regering voor de verkiezing de wet die de collectieve rechten van de inheemsen regelt, goedgekeurd wenst te hebben in DNA. Daarvoor heeft de regering technisch gezien nog ruim 4 maanden de tijd om de wet te behandelen.
Wij denken dat wanneer nu begonnen wordt om de inheemse en tribale volken gericht te consulteren, een aantal deskundigen permanent tot beschikking te hebben tot de aanname in DNA en regelmatig vergaderen, het wel haalbaar zal is om de wet goedgekeurd en afgekondigd te krijgen. De discussie met betrekking tot de collectieve landrechten en het FPIC principe is al in de samenleving en ook DNA begonnen.
In 2017 al werd de Wet Bescherming Woon- en Leefgebieden Inheemsen en in Stamverband Levende Volken goedgekeurd in DNA, maar waarschijnlijk is deze nooit afgekondigd. Het een en ander kan te maken hebben met de ontevredenheid bij de inheemse en tribale volken zelf met betrekking tot de omvang van het woon- en leefgebied van de inheemse en tribale volken. Deze was gelimiteerd tot een straal van 5 kilometer. Deze wet was een wijziging van het Decreet Beginselen Grondbeleid, een van de L(andhervormings)-Decreten uit de jaren ’80. Het is nu zeker mogelijk om de collectieve rechten te regelen en Suriname hoeft gelukkig het wiel niet uit te vinden. Belangrijke onderdelen zouden al in het wetsvoorstel dat in DNA ligt, voorkomen.
Zeker moet de wet omvatten de concepten van FPIC, zelfidentificatie, bestuurlijke autonomie (erkenning van lokaal/traditioneel bestuur), demarcatie, erkenning van landoverdracht van generatie of generatie, bescherming van het milieu, compensaties, schadevergoedingen en winstdeling bij exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen wat gepaard kan gaan met migratie en de onmogelijkheid om het land te bezwaren of te belasten met zaken als hypotheek of beslagen. De wet kan de grote lijnen omvatten en vastleggen waarna in staatsbesluiten de verfijnde uitvoering wordt geregeld.
Ook zaken als de wijze van erkennen van een gebied als inheems en tribaal en conflicten tussen generaties of tussen gemeenschappen bij overlappende woon- en leefgebieden moet er zijn geregeld. Onwettige indringing in het inheems en tribaal gebied moet strafbaar worden gesteld, eveneens het op bedrieglijke wijze verkrijgen van rechten op gebruik van land en bos. Ook moet er een regeling komen waarbij rechten uitgegeven in erkend inheems en tribaal gebied nietig moet zijn. Er zijn gemeenschappen (dorpen) die aanvankelijk inheems en tribaal waren, maar mogelijk dat karakter al hebben verloren. Dat is een zaak die niet door de regering moet worden uitgemaakt, maar wel formeel kan worden bevestigd.
Het zijn de gemeenschappen zelf die op democratische wijze moeten uitmaken of ze het land dat ze van oudsher bewonen en bewerken als inheems en tribaal gebied zien. Dit moet op een zo democratisch mogelijke wijze gebeuren.

Nu reist dan de vraag in hoeverre de traditionele processen van dialoog en besluitvorming bij de verschillende groepen, wel democratisch zijn. Indien het niet democratisch is, is het een grote zonde als het moderne concept van democratische besluitvorming in de lokale en dorpsdialoog wordt ingevoerd? Deze zaak is relevant. omdat er geluiden zijn van corrupte traditionele leiders of gezagsdragers die gemanipuleerd worden. Er zijn systemen waar het dorpsgezag (eenkoppig) in staat is om concessies uit te geven bijvoorbeeld om bomen te oogsten in het omliggend gebied. Deze rechten worden door stedelingen en sluwe (malafide) ondernemers verkregen zonder dat de rechtverkrijgenden er veel voor hoeven terug te doen.
Er zijn ook gevallen waar traditionele leiders overeenkomsten of toestemming hebben verleend, terwijl zij vanwege de beperkte taalbeheersing zelfstandig niet in staat kunnen zijn geweest om te begrijpen wat ze hebben ondertekend. Er zijn gemeenschappen waar er een tweedeling is tussen bijvoorbeeld de jonge generatie en de oude generatie. De laatste groep in het dorp wil dat het land collectief eigendom van de gemeenschap blijft. De jonge generatie wil moderne huizen bouwen en dat willen ze doen met een hypotheek. Deze generatie wil dan geen collectief landbezit maar individueel waardoor ze hun stukje domeingrond (recht van grondhuur) kunnen bezwaren met een hypotheek. Het gevaar hiervan is dat financiers uiteindelijk eigenaar kunnen worden van het stuk land. Het karakter van die gebieden zal op den duur ook veranderen.
Het is eigenlijk best wel mogelijk dat bepaalde gemeenschappen die in de naamgeving nog het woord ‘dorp’ dragen, voor zichzelf vaststellen dat ze geen inheems en tribaal volk zijn, althans dat hun gebied niet aangemerkt wordt als inheems en tribaal gebied. Hier moet dan wel de garantie worden geboden dat de landverdeling (de individualisering) zodanig is dat het gebied in handen blijft van leden van de inheemse en tribale volken. De regering zou voor deze gevallen een ander recht kunnen scheppen, afgeleid van het recht van grondhuur.
De regering heeft al met al bericht dat de vp van het land belast is met het regelen van de landrechten van de inheemse en tribale volken. Dit betekent dat er genoeg politiek draagvlak in DNA kan worden gemobiliseerd om de wet goed te keuren. We hopen dat deze zaak wel wordt goedgekeurd.