Bij tijd en wijle is het raadzaam om terug te blikken op heuglijke momenten zodat de jonge bevolking zich bewust is van onze geschiedenis die niet gemakkelijk is geweest. Uit de geschiedenis en wat geweest is kunnen we inspiratie putten en zelf het goede pad opgaan. De jongeren moeten het goede voorbeeld voorgeschoteld krijgen.
Gisteren was de jaardag van de legendarische voorzitter Pengel van de NPS. Hij werd geboren op 20 januari 1916. Op zijn jaardag, toen hij 35 jaar werd, richtte Johan Adolf ‘Jopie’ Pengel de vakcentrale, het Algemeen Verbond van Vakbewegingen in Suriname (AVVS) De Moederbond op in 1951. Pengel is vooral bekend als de politicus van de NPS en de premier. Er is een heel mooie biografie van hem geschreven door Hans Breeveld. Pengel was geen perfecte politicus, maar zijn politiek werk was niet ontbloot van politieke ethiek. Zo had hij wel de durf om politiek mandaat terug te geven, terwijl de politici van heden weggejaagd worden maar toch op hun stoel blijven zitten.
Pengel was het omgekeerde van de onbeschaamde politicus die we nu aan zet hebben in Suriname. De NPS’er kwam niet per se uit een typisch volksgezin. Hij werd geboren te Paramaribo als vierde kind van Cornelis Pengel en Adolphina Jacquelina Romet uit een gezin met 11 kinderen. De familie Pengel woonde aan de Wanicastraat, op een steenworp afstand van het huidige partijkantoor van zijn NPS. De vader van Pengel was een geschoolde man: een onderwijzer. De voorouders van Pengel waren afkomstig van de plantage La Prosperité. Na de MULO (bij de Evangelische Broedergemeente) ging Pengel in 1938 bij de griffie werken als 19-jarige. Tegelijkertijd met Jagernath Lachmon werd Pengel opgeleid tot praktizijn (advocaat), maar hij maakte zijn opleiding niet af. Maar ook al kon hij dan geen advocaat of rechter worden, het weerhield Pengel niet om zijn buurtgenoten, meestal gratis, juridische adviezen te geven. Hij was, zoals dat in Suriname werd genoemd, een ‘advocaat van het erf’.
Onder de grote boom op het erf van Pengels geboortehuis stond vroeger een bankje waarop de buurtgenoten zaten te wachten op het advies van Pengel. Pengel was enige tijd ook journalist van het zeer kleine dagblad ‘Nieuw Suriname’.
Pengel werd kort voor de eerste algemene verkiezingen in 1949 lid van de NPS. Vervolgens werd hij in de Staten van Suriname gekozen. In 1952 richtte hij de Surinaamse Werknemers Moederbond op, een vakbond die in 1969 werd omgedoopt tot het Algemeen Verbond van Vakbewegingen in Suriname (AVVS de Moederbond). Hij is ook voorzitter geweest van de Moederbond. In 1955 was Pengel enkele maanden voorzitter van de Staten van Suriname. In dat jaar verloor de NPS fors, en trok VHP-voorzitter J.Lachmon een van zijn eigen kandidaten terug om Pengel een tweede kans te geven en met succes.
Na de verkiezingen van 1958 werd Pengel benoemd tot kabinetsformateur. Van 1963 tot 1969 was hij premier, en daarnaast was hij minister van Algemene Zaken, van Binnenlandse Zaken, en van Financiën.
Eind 1963 was er een kabinetscrisis als gevolg van de Ormet-affaire waarbij de PSV uit de coalitie stapte. Coen Ooft, minister van Economische Zaken, werd vervangen door Hendrik Soemodihardjo (KTPI) die tot dan staatssecretaris van Sociale Zaken was. Die trad halverwege 1964 terug, waarna August Riboet hem opvolgde. Al spoedig ontstond er een nieuw probleem toen bleek dat Riboet in 1938 veroordeeld was tot een gevangenisstraf van 9 maanden. Hierop werd André Soeperman de nieuwe minister van Economische Zaken. Deze voormalige telegrafist kon niet goed samenwerken met de directeur van het ministerie, waarop George Rakim hem in 1965 opvolgde.
Op 17 mei 1967 werd door gouverneur H.L. de Vries het volgende kabinet beëdigd waarin Pengel minister van Algemene Zaken, Binnenlandse Zaken en Financiën was en tevens premier. Naar verluidt is het in die tijd dat het Surinaamse ambtenarenapparaat (nu een van de grootste ter wereld) begint te groeien en dat Pengel op zijn buitenlandse reizen een groot gevolg begon mee te nemen. Net op het moment dat Pengel een loonconflict heeft met de Surinaamse onderwijzers, draait Nederland de geldkraan dicht.
In Suriname breken, het is dan 1969, grote stakingen uit en Pengel ruimt het veld. Hij schrijft nieuwe verkiezingen uit. Daarin leidt hij een forse nederlaag en de NPS blijft buiten het nieuwe kabinet. Net een jaar later, Pengel is dan nog altijd de leider van de NPS, overlijdt Pengel. Hij is maar 54 jaar oud geworden. Zijn begrafenis is een groot eerbetoon.
Pengel overleed op 54-jarige leeftijd in ’s Lands Hospitaal te Paramaribo aan een bloedvergiftiging in 1970. Hij liet een dochter na, Yvonne Pengel (1940 – Rotterdam, 2016)
In een Nederlands programma werd ooit in 2000 de vraag gesteld of Jopie Pengel deugde. Het antwoord is als volgt. In Suriname is hij een mythe, kritiek op hem is schaars. Maar toch: hij gaf teveel geld uit, hij gaf vriendjes baantjes, er verdween wel eens wat ontwikkelingsgeld in de verkeerde zak – overigens, voor zover bekend, niet in die van Pengel – maar vergeleken met Surinaamse leiders van de afgelopen twee decennia zou hij bijna een fatsoensrakker zijn geweest. Wat Pengel verkeerd heeft gedaan is allemaal peanuts vergeleken met wat daarna gebeurde.
Wat was er gebeurd als Pengel niet zo vroeg was overleden? Hij was zeker de leider van de NPS gebleven. Hij had daardoor automatisch ook een belangrijke machtspositie behouden. Een van Pengels opvolgers, Henck Arron, zorgde ervoor dat Suriname in 1975 onafhankelijk werd. Arron zelf bezweerde dat Pengel het niet anders had gewild, maar anderen, waaronder Pengels biograaf Hans Breeveld, denken daar anders over. Ook al schermde Pengel vaak met de onafhankelijkheid – het lag ook vast in het programma van de NPS – hij zou helemaal niet zo’n haast hebben om die aparte status ook daadwerkelijk te regelen.
Hij moest weinig tot niets hebben van de opkomende nationalistische beweging in Suriname – hij dreigde alleen met onafhankelijkheid om Nederland onder druk te zetten. Maar als Suriname in 1975 niet onafhankelijk was geworden, dan had Suriname in 1980 ook geen militaire coup meegemaakt. Pengel zou dat nooit hebben laten gebeuren, zeggen veel mensen. En Pengel had Bouterse aangekund. En dan zat Suriname dus nu niet met Bouterse, maar dus ook niet met Wijdenbosch, en de decembermoorden, en met drugs…
Het wordt te ingewikkeld, het zijn niet te beantwoorden vragen, maar ze zijn wel intrigerend, concludeert het programma in 2000.