De huidige geopolitieke spanningen rondom Venezuela doen sterk denken aan de Amerikaanse invasie van Panama in 1989. Operatie Just Cause, uitgevoerd onder president George H.W. Bush, werd destijds gerechtvaardigd met beschuldigingen van grootschalige drugshandel tegen de Panamese leider Manuel Noriega. Hij werd gearresteerd en veroordeeld, waardoor de invasie zijn doel bereikte ondanks internationale kritiek op de hoge burgerlijke tol.
Fast forward naar januari 2025: de Verenigde Staten heeft een beloning van $25 miljoen uitgeloofd voor de arrestatie van de herkozen Venezolaanse president Nicolás Maduro, opnieuw wegens beschuldigingen van drugshandel. Bovendien zet de VS druk op andere landen met soortgelijke maatregelen tegen prominente Venezolaanse figuren. Dit gebeurt terwijl de VS de uitslag van de Venezolaanse verkiezingen niet erkent en beweert dat de oppositieleider de legitieme winnaar is.
Dit patroon past in de historische context van de Amerikaanse pogingen om invloed uit te oefenen op Venezuela, die al begonnen tijdens de regering van Hugo Chávez. Ondanks verschillende couppogingen, vaak ondersteund door huurlingen, blijft de macht van Maduro overeind. De huidige strategie van de VS, die beloningen biedt voor de arrestatie van een zittende staatshoofd, lijkt erop gericht om zowel internationale als regionale steun voor Maduro te isoleren en te ondermijnen.
Suriname
Suriname, dat historische vriendschappelijke banden met Venezuela onderhoudt, inclusief belangrijke hulp tijdens moeilijke periodes, blijft vooralsnog stil. Onder president Chan Santokhi heeft het land de recente verkiezingsuitslagen in Venezuela niet erkend of verworpen, en is er tot nu toe geen felicitatie verstuurd aan Maduro. Observatoren suggereren dat deze stilte mogelijk een gevolg is van stille druk vanuit de VS om zich niet openlijk aan de zijde van Venezuela te begeven.
De VS lijkt vastbesloten om haar strategische doelstellingen in de regio te bereiken, geworteld in de interesse in de enorme olievoorraden van Venezuela.
Dit verklaart grotendeels waarom kwesties zoals mensenrechten en democratie vaak naar voren worden gebracht in het discours over Venezuela, hoewel de onderliggende motivaties waarschijnlijk economisch en geopolitiek van aard zijn.
In de komende periode moeten Suriname en andere Caribische landen balanceren tussen vriendschap met Venezuela en de druk van de VS. De geopolitieke dynamiek hier doet denken aan het Panamese scenario, waarbij internationale wetten terzijde werden geschoven onder het mom van nationale veiligheid en gerechtigheid.
Het blijft de vraag hoe deze situatie zich zal ontwikkelen en welke gevolgen het zal hebben voor de stabiliteit en diplomatieke relaties in de regio.