Nederlandse “bijdrage” aan Suriname: Oude beloften als nieuwe gebaren?

Op maandag 6 januari vond de ondertekening plaats tussen ambassadeur Walter Oostelbos en minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning, waarbij Nederland EUR 5 miljoen uit de Verdragsmiddelen aan het Surinaamse Productie Krediet Fonds toekende. Dit fonds is bedoeld om het Midden- en Kleinbedrijf in Suriname te ondersteunen met meer kredieten.

Politicoloog Ricardo heeft kritiek op de terminologie die Nederland gebruikt. Volgens haar is het misleidend om deze fondsen een “Nederlandse bijdrage” te noemen, aangezien de middelen oorspronkelijk bedoeld waren voor Suriname. Vanaf het moment van ondertekening beheerde Nederland het geld, maar beschouwde het als Surinaams, onder Nederlands beheer.

Ricardo wijst erop dat een echte bijdrage pas als nieuw geld kan worden beschouwd en noemt dit “oud” geld, omdat het al toegezegd was. Sinds de regering in 2020 aantrad, was er al gevraagd om het resterende bedrag aan Suriname over te maken. Na 4,5 jaar wachten zijn de fondsen eindelijk beschikbaar.

Deze situatie weerspiegelt volgens haar de laatste stuiptrekkingen van Nederlands kolonialisme. Ricardo bekritiseert het bureaucratische proces en het gebruik van specifieke termen, wat volgens haar duidt op een misplaatst idee van financiële hulp.

error: Kopiëren mag niet!