Bij de EBS is een nieuw technisch directeur aangetreden die een vorige directeur zal vervangen. De directie van de EBS is enige jaren terug in zwaar onweer geraakt door vermeende betrokkenheid bij corruptie. De EBS is een staatsbedrijf (een nv) die zwaar leunt op subsidie van de belastingbetaler die tegelijkertijd ook het meest gebukt gaat onder het beleid van de leiding van dit bedrijf. De energiekosten worden als een zware uitgavenpost gezien van de gemiddelde burger en heeft daarom hoog op de agenda gestaan van de vakbeweging die zich enorme inspanningen heeft getroost om in overleg te komen tot goede berekeningen.
Nu is enkele maanden terug bericht dat eindelijk, doordat er transparantie is in de kostprijscalculatie, er een overeenkomst is gesloten met de regering die aandeelhouder is van het bedrijf EBS, om de tarieven terug te dringen. Tegelijkertijd staat de regering onder zware druk om de overheidsuitgaven te rationaliseren zodat ze steeds kunnen kwalificeren om gefaseerd in aanmerking te komen voor de leningen die men met het IMF heeft gesloten. Afbouwen van de subsidies zou betekenen dat de regering de verspilling die er gaande is bij de EBS, af zou wentelen op de burger die juist zware kritiek heeft op deze inefficiënties bij het bedrijf.
Door de vakbeweging is al geruime tijd gevraagd naar een doorlichting van het bedrijf, alvorens gesleuteld wordt aan subsidies. Een doorlichting is noodzakelijk en dat hebben verschillende onafhankelijke studies van de business praktijk van het bedrijf bevestigd. Onder andere zou er sprake zijn van bestedingen die de comptabele toets niet kunnen doorstaan en zou er ook benadeling van het bedrijf en/of de Staat zijn ten gunste van Staatsolie.
Verder hebben we in het bedrijf gehad een hardnekkig weigeren om mee te doen aan doorlichting door commissies die door de president zijn ingesteld. Er is bericht dat de commissies informatie van derden moeten krijgen of moeten afleiden. Dat geeft aan dat er een conclave is gaan ontstaan in het bedrijf door de verdergaande politisering tijdens deze regering.
Dat het een bedrijf is waarvan de leiding een eigen weg opgaat zonder rekening te houden met de aandeelhouders getuigt wel het gedrag van een hooggeplaatste functionaris in het bedrijf die op oudejaarsdag met zijn stoel is gaat zitten op straat omringd door een streng pagara’s die afgingen terwijl hij demonstratief op de stoel. Deze actie was om aan te tonen dat men onaanraakbaar is en boven de wet leeft. Men valt niet onder de wet, maar staat er boven op, vanwege ook bovennatuurlijke krachten.
Allemaal geen goed teken in onze republiek die op deze momenten op een bananenrepubliek lijkt.
Wat dan nog resteert is een plaatje van Casterman uit de jaren ’50 trend. In elk geval hebben we nu een nieuwe technische manager. Zijn competenties zijn nog niet bekendgemaakt, evenmin zijn nieuw mandaat. Wat we wel in de wereld zien is dat de landen in de wereld, en ook de onze, volop bezig zijn om hun economieën om te gooien. Men gaat naar duurzaam. De overheid neemt het voortouw door in de operations van de overheid en de staatsbedrijven de duurzaamheid erin te gooien. We hebben in Suriname echter van die staatsbedrijven die zich niet willen onderwerpen aan de wet. Omdat ze een bepaalde impact op de samenleving hebben of een bepaalde bijdrage in de staatskas doen, denken ze dat ze boven de wet staan. In onze regio zijn er al bijvoorbeeld overheden waarvan een bepaalt percentage van de voertuigen die ze in gebruik hebben, op groene energie draaien. Het zijn elektrisch of hybride auto’s. Ook zijn er landen die hun bedrijven ertoe bewegen om hun processen groen te maken. Daarvoor geven ze soms een voordeel aan de bedrijven zodat het aantrekkelijk wordt te investeren in groene technologie.
Dit proces wordt de energietransitie genoemd en eigenlijk hebben we al wetgeving in place om ook op die voet verder te gaan zoals de Energiewet waarmee de Energie Autoriteit Suriname is opgericht. Van deze autoriteit horen we totaal niets. Energietransitie is de overgangsperiode in een maatschappij naar de situatie, waarin de energievoorziening structureel anders van aard en vorm zal zijn dan het bestaande, vooral op fossiele brandstof gebaseerde gecentraliseerde energiesysteem.
In het nieuwe systeem is fossiele brandstof grotendeels vervangen door duurzame energiebronnen, is er veel aandacht voor energiebesparing en energieopslag, en is de energievoorziening decentraal georganiseerd. Het met deze transitie verbonden beleidsdoel is door ruim 150 landen neergelegd in het Klimaatakkoord van Parijs. Suriname behoort ook tot die landen. Dit klimaatakkoord werd gesloten om een halt toe te roepen aan de – als ongewenst beschouwde – stijging van de jaarlijkse, gemiddelde wereldtemperatuur, of global warming. Met het akkoord wil men de cumulatieve, dat is de van alle jaren bij elkaar opgetelde, gemiddelde temperatuurstijging op aarde, gemeten vanaf het begin van de industriële revolutie in Engeland (1750) tot heden, beperken tot minder dan 2 °C.
De overeengekomen afspraken die tot het verdrag voerden betekenden een doorbraak. De uitwerking ervan verschilt echter sterk per land, en niet alle ondertekenende landen onderkennen de urgentie van een energietransitie.
Er is wereldwijd veel discussie over de effecten en vormgeving van de energietransitie die sterk verschilt per land en in veel landen nog nauwelijks is begonnen. Uit een analyse van de huidige toezeggingen om de uitstoot tussen 2020 en 2030 te verminderen, blijkt dat bijna 75 procent van de klimaatbeloften gedeeltelijk of volledig onvoldoende zijn om bij te dragen aan het verminderen van broeikasgasuitstoot met 50 procent tegen 2030, en sommige van deze toezeggingen zullen waarschijnlijk niet worden gerealiseerd.