Als voorstander van een goed ontwikkeld bedrijfsleven en buitenlandse investeringen, geloof ik in hun potentieel om een land te helpen groeien. Echter, dit mag nooit synoniem zijn met uitbuiting, zoals gebeurde tijdens het kolonialisme, waar landen werden leeggehaald zonder voordelen voor hun eigen ontwikkeling. Uitbuiting floreert alleen wanneer slecht ontwikkelde leiders dit toestaan, vaak in een web van achterkamercorruptie en geheime deals.
De recente stappen van de Surinaamse regering, geleid door de VHP, roepen serieuze zorgen op. Ze overwegen de Chinese Aluminum Corporation of China Limited (Chinalco) toestemming te geven om bauxiet in het Bakhuisgebied te ontginnen. Dit zonder enige garanties voor toegevoegde waarde aan ons land of onze mensen. De geschiedenis heeft ons geleerd dat het blindelings exporteren van grondstoffen geen duurzame ontwikkeling bevordert.
We hebben al eerdere mislukkingen gezien. De Chinese China Zhong Heng Tai Investment Company kreeg bijvoorbeeld veel land toegewezen voor palmolieproductie, maar na 15 jaar is er niets geëxporteerd. En Broad Homes beloofde prefab woningen te bouwen, maar er is letterlijk niets gerealiseerd. Dit soort mislukkingen wordt vaak vergemakkelijkt door lokale corrupte politici, die meer bezig zijn met persoonlijke gewin dan met nationaal belang.
Chinalco’s belofte om binnen twee jaar een aluminiumraffinaderij te overwegen, lijkt een schijnbeweging. Zodra de hulpbronnen verbruikt zijn, vervalt hun verplichting. De invloed en macht van deze multinationals overtreffen vaak die van nationale regeringen, waardoor ze ongestoord hun gang kunnen gaan.
Ik ben niet tegen buitenlandse investeerders; integendeel, ik ben tegen de ongecontroleerde manier waarop afspraken worden gemaakt. De VHP heeft slechts 20 zetels en moet andere partijen betrekken om zulke beslissingen mogelijk te maken, waardoor “envelopjespolitiek” een bedreigende realiteit wordt.
Daarnaast moeten we ook de milieu-impact overwegen.
Die bekommernis lijkt vaak te worden genegeerd, zoals al bleek met de activiteiten van Alcoa. Vroeger verzweeg men de milieuproblemen, en dit patroon mag zich niet herhalen.
Wat echt nodig is, is een transparant proces waarbij gemeenschappen worden betrokken bij de besluitvorming en er garanties zijn voor milieubescherming en economische vooruitgang. Investeerders moeten bijdragen aan de opbouw van lokale infrastructuur en gemeenschapsprojecten, zodat hun aanwezigheid ook echte voordelen biedt voor de bevolking.
Het is van cruciaal belang dat Suriname leert van het verleden en waakzaam blijft voor de gevaren van slecht gecontroleerde buitenlandse investeringen. Enkel door partnerschappen aan te gaan die zich richten op wederzijdse groei en respect, kan ons land echt profiteren van de rijkdommen en het potentieel dat het bezi
Albatros
Parmaribo, 9 januari 2025