Het lijkt wel of de familie Somohardjo steevast in de schijnwerpers staat. Neem bijvoorbeeld de zoon, Bronto, die met veel overtuiging beweert dat het ClAD (Centrale Landsaccountantsdienst) hem persoonlijk heeft gezegd dat hij geen dief is. Nou, dat is geruststellend! Toch wachten we met smart op een officieel rapport van de daadwerkelijke baas van het Clad, want daar draait het tenslotte om.
Vader Paul heeft zijn eigen flair voor drama. Hij verzekert ons dat zijn partij, Pertjajah Luhur, absoluut geen bedelaarspartij is. Een geruststelling voor de aspirant-kandidaten, die inmiddels wachten op het beloofde onderministerschap. Vreemd hoe die feestelijkheden telkens niet lijken door te gaan.
Paul voelt zich gekrenkt door de gebeurtenissen rondom zoon Bronto en de president. In een theatrale daad heeft hij zijn functie als Bigie Sma teruggegeven aan het volk. Uiteraard in de hoop dat het zielig overkomt bij de oudere generaties. Want ook al is hij geen bedelaar, hij blijft hangen aan zijn functie als adviseur, ondanks dat zijn invloed tanende is.
Deze adviseursrol, niet minder waardig dan een minister qua beloning en voordelen, houdt hij stevig vast—maar bedelaar? Nee, dat zeker niet! Ondertussen durft hij het kennelijk niet aan de veelzeggende stilte rondom de niet-gezien minister van TCT aan te pakken.
Soms vraag je je af of die post überhaupt bezet is.
Met alle privileges die verdwijnen, klampen de Somohardjo’s zich vast aan wat rest. Paul blijft volhouden dat ze nooit bedelaars zijn geweest, maar het lijkt er toch op dat hij met beide handen de laatste kruimels bijeenraapt. Misschien is er een diepere les te leren: in de politiek draait het niet altijd om wat je krijgt, maar om wat je durft vast te houden.