Minister Raghoebarsing: “Wel voordelen met bauxiet, ontwikkelingshulp en goud, maar ontwikkeling niet op duurzame pad gezet”

Minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning vindt dat het niet zo is, dat Suriname als natie niets overgehouden heeft aan de 100 jaar bauzietindustrie. Wat het land ervan heeft overgehouden is hele goedkope groene energie en er is kennis en ervaring opgedaan in het werken met grote multinationals. Een deel van die kennis is overgegaan richting Staatsolie en heeft goed geholpen bij de ontwikkeling van dat bedrijf. Wat echter niet is gebeurd is dat de opgedane voordelen niet duurzaam zijn benut. 

“We hebben niet kunnen vasthouden de rijkdom die de bauxietindustrie ons had kunnen moeten geven”, aldus minister Raghoebarsing. 

De minister sprak vorige week hierover in het parlement tijdens het debat over de Wet Spaar- en Stabilisatie Fonds Suriname. De bewindsman noemde ook de ontwikkelingshulp in het kader van de ontwikkelingssamenwerking Suriname en Nederland. De ontwikkelingshulp heeft het land veel geholpen. Velen hebben hun studie kunnen doen en er is veel werk gedaan in het land. Maar het uiteindelijke doel van de ontwikkelingshulp, namelijk het gelijktrekken van het ontwikkeling- en welvaartsniveau in de beide landen, is niet gelukt. 

De grote discussie in de ontwikkelingssamenwerking met Nederland was niet over de ontwikkeling en het bestuur, maar over het geld en wie erover beslist. Ook hier was er volgens de minister van Financiën en Planning sprake van een gemiste kans voor Suriname.

Gemiste kansen

Ook met de goudindustrie, met name de kleinschalige goudwinning, ontwikkeld en in stand gehouden door voornamelijk marron jongeren in een tijd van crisis, zijn de verkregen voordelen door het land niet duurzaam ingezet voor de ontwikkeling. Veel van de inkomsten uit goud zijn weggegeven aan subsidies, zonder erover na te denken, aldus minister Raghoebarsing. 

Volgens hem is in het debat in het parlement over de Wet Spaar- en Stabilisatie Fonds Suriname in het parlement kamerbreed duidelijk het besef door geklonken, dat met de opkomende olieindustrie Suriname een vierde kans krijgt. “Een kans die wij niet mogen missen en die goed en duurzaam moeten benutten”, aldus de minister.

De te verwachten grote inkomsten uit de olieindustrie gaan naar het Spaar- en Stabilisatie Fonds Suriname. Middelen uit dit fonds gaan tot een gelimiteerd bedrag worden aangewend om een deel van de staatsbegroting te financieren, terwijl het overgrote deel internationaal zal worden belegd. 

Na verloop van tijd zal de gedeeltelijke financiering van de staatsbegroting gefinancierd worden met de opbrengsten van de internationale beleggingen. Hierdoor zal de hoofdsom van het fonds onaangetast blijven en beschikbaar blijven voor toekomstige generaties. Rond 2038 zal de hoofdsom van het fonds op zijn piek rond de US$ 11,5 miljard bedragen, om daarna op niveau te blijven.

error: Kopiëren mag niet!