Tijdens een levendig eindejaarsfeest zaten Imro en Rosita samen aan een tafel, omringd door de glitters van het seizoen. Na de gebruikelijke uitwisseling van goede wensen en anekdotes, kwam het gesprek al snel op de actuele politieke situatie in Suriname. De vraag of de VHP haar 20 zetels zou kunnen behouden in de volgende verkiezingen, stond centraal.
Rosita, tevreden met haar huidige levensstijl, was van mening dat de VHP het goed gedaan had. Met haar stabiele middenklasse-inkomen genoot ze van regelmatige uitstapjes naar restaurants en maakte met gemak meerdere buitenlandse reizen per jaar. Voor haar leek het leven onder de huidige regering goed te verlopen.
Imro, eveneens een middenstander maar met een sterke ideologische visie op nationale ontwikkeling, vroeg haar echter of ze wel eens naar de mening van haar tuinman of schoonmaakster had gevraagd. Die vraag veroorzaakte een korte stilte tussen hen. Rosita wist maar al te goed dat veel mensen in haar omgeving niet rond konden komen, maar ze had er nooit écht bij stilgestaan.
“Gezien je eigen positie, begrijp ik je perspectief,” begon Imro voorzichtig. “Maar ik denk dat we verder moeten kijken dan ons eigen comfort. Als de gewone burger geen stevige basis heeft voor groei, hoe kunnen we dan zeggen dat het goed gaat met ons land?”
Rosita voelde een lichte gêne opkomen. Ze realiseerde zich dat ze, hoewel geen slecht mens, vaak beperkte blikken had waar het ging om welvaart voor iedereen.
Het gesprek werd even onderbroken toen anderen zich bij hen voegden, maar Rosita was gefascineerd door Imro’s standpunten. Ze kon het feest niet verlaten zonder aan te geven dat ze het gesprek graag wilde voortzetten. “Je hebt mijn ogen een beetje geopend,” gaf ze toe, terwijl er een wereld van nieuwe mogelijkheden voor haar opengemaakt leek te worden.
Imro glimlachte en knikte. “Laten we hopen dat in het nieuwe jaar meer mensen hetzelfde zullen zien.”