Politieke overwegingen en economische realiteit: Het dilemma van staatsbedrijven

Recentelijk hebben de president en de minister van Financiën een lijst opgesteld van verlieslatende staatsbedrijven die volgens hen moeten worden verkocht of gesloten. Onder deze bedrijven bevindt zich een reeks ondernemingen die jaar na jaar verlies maken en zelfs subsidies ontvangen om enigszins operationeel te blijven. De toon van hun boodschap was duidelijk: efficiëntie en financiële duurzaamheid moeten de prioriteit hebben.

Eén bedrijf blijft echter opvallend buiten deze verkoopdiscussie: de Surinaamse Luchtvaart Maatschappij (SLM). De SLM heeft een miljoenen schuld en is al jaren afhankelijk van belastinggeld om te blijven opereren. Dit roept een belangrijke vraag op: waarom wordt de SLM gespaard terwijl andere verlieslatende bedrijven voor de verkoop worden bestempeld?

Het voortbestaan van de SLM, mede gefinancierd door overheidssubsidies, lijkt meer een kwestie van politiek prestige en nationale trots dan van economische logica. In vele landen is het hebben van een eigen luchtvaartmaatschappij een symbool van soevereiniteit en nationaal belang. De vraag is echter of dit voldoende rechtvaardiging biedt om de financiële last door te geven aan belastingbetalers, vooral als andere bedrijven 

geen soortgelijke respijt wordt gegund.

Het onvermogen van de staat om deze dissonantie aan te pakken wijst op dieperliggende kwesties van politieke wil en prioriteitstelling. Zonder twijfel is de aanwezigheid van een nationale luchtvaartmaatschappij een krachtige politieke troef die vaak verstrekkende steun geniet onder zowel beleidsmakers als het publiek. 

Toch, wanneer objectief wordt gekeken naar de lijsten van verlieslatende ondernemingen, is deze uitzonderingspositie moeilijk te verantwoorden op basis van pure economische cijfers.

Het argument zou kunnen zijn dat met het juiste management en focus SLM winstgevend zou kunnen worden, maar dit zijn beloften die elke financiële verslagging weer ongedaan worden gemaakt door nieuwe schulden en verliezen.

Kortom, de beslissing om verlieslatende bedrijven te sluiten roept vragen op over consistente besluitvorming. Als verlies echt de maatstaf is, zou de aanpak om eerlijke en gelijke criteria toe te passen op alle staatsbedrijven zonder uitzondering waardevol zijn. Uiteindelijk vraagt de situatie om een serieuze heroverweging van wat daadwerkelijk in het nationale belang is, voorbij symboliek, en inzicht in hoe dat in lijn kan worden gebracht met economische verantwoording. 

De huidige status van SLM zet druk op zowel politieke leiders als de economische werkelijkheid om gezamenlijk naar structurele oplossingen te zoeken.

error: Kopiëren mag niet!