De regering heeft het parlement voor een voldongen feit geplaatst met de late indiening van het wetsontwerp Spaar- en Stabilisatie Fonds Suriname. Deze wet moet conform gemaakte afspraken met de bondholders van de zogeheten Oppenheimer leningen voor eind van het jaar worden goedgekeurd en in werking treden. Indien dat niet gebeurt zal de rente op de Value Recovery Instrument (VRI) welke met de bondholders bij de schuldherschikking vorig jaar is afgesproken, tijdelijk worden verhoogd van 9 procent naar 13 procent.
De VRI behelst een bedrag van circa US$ 315 miljoen, zijnde een compensatie aan de bondholders voor de 25 procent korting aan de Surinaamse regering gegeven op de uitstaande schuld die toen was opgelopen tot een bedrag van US$ 880 miljoen. Bij de schuldherschikking met de bondholders is overeengekomen, dat Suriname slechts US$ 650 moet terugbetalen tegen verlaagde rentes. De VRI oftewel de compensatie aan de bondholders zal worden betaald uit de toekomstige royalty inkomsten uit olie-en gasproductie in het offshore Blok 58.
Als garantie dat de afgesproken VRI uit de olie- en gasinkomsten uitbetaald wordt, is bij de schuldherschikking met de bondholders vorig jaar overeengekomen dat Suriname de Wet Spaar- en Stabilisatie Fonds Suriname van 2017 moet herzien. In de herziene ontwerpwet die nu in het parlement wordt behandeld wordt geregeld dat alle toekomstige olie- en gasinkomsten van Suriname in het Spaar- en Stabilisatie Fonds worden gestort en dat er duidelijke regels komen hoe financiële middelen er kunnen worden onttrokken. De VRI aan de bondholders zal worden uitbetaald uit het Spaar- en Stabilisatie Fonds Suriname.
Weinig tijd
De oppositie in het parlement, met name de NDP-fractie, heeft ernstige kritiek op de late indiening van het wetsontwerp door de regering, waardoor er nu zeer weinig tijd is voor grondige bestudering en discussies. NDP-fractieleider Rabin Parmessar zegt dat de Wet Spaar- en Stabilisatie Fonds Suriname een te belangrijke wet is voor de toekomst van het land. Het wetsontwerp is pas op 9 december door de regering ingediend bij het parlement. Afgelopen dinsdag 23 december is begonnen met de behandeling en voor 31 december moet de wet goedgekeurd zijn en in werking treden.
Ook de BEP-fractie heeft ernstige moeite met de weinige tijd die er is voor een grondige behandeling van de wet. Volgens BEP-fractieleider Ronny Asabina wordt hiermee de behandeling afgejast en zal dat boeten aan de kwaliteit van de wet.
Rabin Parmessar wijst op de haken en ogen die er aan het wetsontwerp kleven. Belangrijk is volgens hem ook dat de Staatsraad negatief advies heeft uitgebracht over het wetsontwerp. De Centrale Bank van Suriname heeft tijdens hoorzittingen aangegeven dat het over bepaalde belangrijke aspecten van de wet meer tijd nodig heeft om die beter te bestuderen.
Schuldherschikking overeenkomst
De NDP-fractielieder zegt dat hij herhaaldelijk de regering erop heeft gewezen en gevraagd om de schuldherschikking overeenkomst met de bondholders eerst met het parlement te bespreken. De overeenkomst met de bondholders, onder meer die welke betrekking heeft op de VRI, is zeer nadelig voor Suriname. Dat is de reden waarom hij herhaaldelijk de regering gevraagd heeft het eerst met het parlement te bespreken, alvorens tot een akkoord te komen. Hij heeft uitgerekend dat het de Staat US$ 35.000 per dag gaat kosten, voor elke dag dat de Wet Spaar- en Stabilisatie Fond te laat in werking treedt.
De wet heeft als doel verstandig om te gaan met de opbrengsten uit de winning van natuurlijke hulpbronnen, met name de olie die over enkele jaren voor de kust zal worden opgepompt. De opbrengsten moeten ook en vooral ten goede komen aan toekomstige generaties.
Voorlopig zal Suriname volgens Parmessar nog niet de vruchten plukken van het Fonds, omdat na de eerste USD 100 miljoen aan royalty’s, de baten uit oliewinning in Blok 58 voorlopig voor de obligatiehouders is gereserveerd.
De grote haast waarmee de wet is herschreven en nu door het parlement is voorbereid voor behandeling heeft tot nogal wat slordigheden geleid.