Een blik in de wereld van nu laat zien dat er overal oorlog, geweld, ziekte, slachtoffers en dood is. Er zijn bomaanslagen die verdriet, verbijstering, onbegrip, doden en gewonden achterlaten. Er zijn mensen op de vlucht voor al dat geweld. Er wordt angst en chaos gezaaid en men schijnt doof te zijn voor de wanhoopskreten. Er is geen peace en vree meer, het gesprek wordt steeds meer vervangen door het geweld. Het lijkt alsof een mensenleven niets meer waard is. Kortom het levenspad van de mens, wordt alsmaar donkerder. Volkeren worden nog verder uit elkaar gedreven in plaats van de weg tot elkaar te vinden.
Er zijn vele momenten waarop er mensen, waaronder ik zelf, wanhopig uitroepen:” Heer waarom!…., waarom staat u deze mensenvernietiging toe. Waarom kunt u de aanslagen en het bloedvergieten niet voorkomen. Waarom kunt u er niet voor zorgen dat de moordenaars tot bezinning komen en stoppen met deze mensonterende handelingen.Waarom staat u toe dat er zoveel slachtoffers vallen en er zoveel pijn en verdriet onder de mensen wordt gezaaid? Heer het licht om ons heen wordt steeds doffer, mensen tasten rond in het duister en kunnen de weg naar u niet vinden.”
Terwijl deze wanhoopskreten als een lavastroom uit vele monden rollen, is er bij velen een innerlijke stem die fluistert:” Waarom roep je nu pas om de Heer. Waarom, nu het steeds donkerder wordt om je heen? Waarom heb je er niet voor gezorgd dat de lamp die jouw pad naar de Heer verlicht, bleef branden? “
Vele mensen zijn geneigd om pas om de Heer te roepen als de nood hoog is. Ze leven elke dag hun leven en zolang ze gelukkig zijn, niet ziek zijn, voldoende te eten hebben, geen last hebben van bomaanslagen en natuurrampen, denken ze niet of weinig aan hun medemens. Velen teren op hun reserve en denken er niet aan dat de nood ook hen kan treffen. Ze zeggen schouderophalend: “Ik heb het gelukkig goed.”
Het is net als een zaklamp. Zolang de zaklamp voldoende batterijen heeft om licht te geven, maakt men zich niet druk. Ze denken er niet aan om altijd reserve batterijen bij zich te hebben. Enkelen zeggen zelfs schouderophalend: ‘ Wanneer mijn batterij leeg is, ga ik wel wat nieuwe kopen of bij de buren lenen.’ Ze rekenen erop dat de winkel of de buren wel batterijen zullen hebben op het moment dat zij het nodig hebben.
Ze houden er geen rekening mee dat ze achter het net zouden kunnen vissen. Wanneer het licht in hun hart alsmaar doffer wordt totdat er slechts inktzwarte duisternis is, roepen ze om hulp van de Heer. Dan pas herinneren zij zich weer dat er een God is die ze nooit in de steek zal laten. En die hulp moet ook niet te lang op zich laten wachten anders worden ze ongeduldig. Het is een soort geloof bij oproep.
Een wijs mens zal het niet zo ver laten komen. Die zal altijd zorgen voor reserve batterijen, zodat zijn weg naar de Heer altijd verlicht is en hij niet plots in het duister komt te staan. Die zal dus elke dag weer als een goed christen leven met anderen, geven en delen, geen pijn en verdriet veroorzaken.
Kerst is het feest van geven en delen. Het geven van kerstcadeautjes is niet iets wat de mens heeft uitgevonden. God begon met geven toen hij ons zijn allergrootste schat gaf, namelijk zijn zoon Jezus omdat Hij ons mensen zo lief had. Hij stelde ons gerust met deze woorden:” Ik sluimer noch slaap, ik zal niet toestaan dat je voet wankelt, ik zal je bewaarder zijn en de schaduw aan je rechterhand. Ik zal je helpen om twijfel, pijn en angst te overwinnen.” Dat alles gaf God ons mensen, maar wat geven wij?
Laten we iets van Gods geschenk aan deze wereld zien? Ervaren we het plezier dat voortkomt uit het geven aan anderen die het zoveel minder hebben dan wij? Kerst is daar juist zo een goede gelegenheid voor.
De kerstboodschap aan u allen is, ga niet dan pas op zoek naar Jezus op ’t moment dat u in nood bent maar probeer elke dag als een goed christen door het leven te gaan.
Laten we er voor waken dat kerst alleen maar een feest wordt van pracht en praal en lekker eten. Als we dat toelaten, is het goed mis. Dan zien we door de bomen de Zoon niet meer. Laat elk mens een voorbeeld zijn voor zijn of haar omgeving en kerst presenteren zoals het is bedoeld namelijk het feest van geven. Het is elke keer kerstmis als je naar je brada of sisa lacht en hem of haar een helpende hand reikt.
Kortom houd het licht dat je weg naar de Heer moet verlichten, altijd brandend, zorg er voor dat het licht niet dooft! Licht dan van binnenuit gevoed wordt, zal van buitenaf niet te doven.”
Ik wens u allen een prettig samenzijn in het herdenken van Gods grootste geschenk, zijn zoon Jezus Christus.
“The giving of gifts is not something man invented. God started the giving spree when He gave a gift beyond words, the unspeakable gift of His son.”
Josta Vaseur